Barman met zijn vriendin, San José, Costa Rica 1979 © petrus nelissen |
En toch ben ik er niet gerust op. Wanneer kan zij net als ik zelfstandig worden in wonen en werken? Zodat we een geheel eigen wereld kunnen scheppen? Niet dat haar thuis veel in de weg wordt gelegd, integendeel ze krijgt alle ruimte, ook financieel. Dus waar zeur ik eigenlijk over? Ik vraag me dan af of ik niet te ongeduldig ben? Dingen moeten ook de tijd krijgen om te rijpen. Bij haar thuis moeten ze nog wennen aan het idee dat hun dochter het huis uit zal gaan. Normaal gesproken is dat pas als je trouwt. Dochters trouwen uit huis. Maar daar willen wij niet op wachten of wel? De kwestie blijft in mijn hoofd rond draaien, zodat we er af en toe woorden en zelfs ruzie over krijgen. Wat natuurlijk helemaal niets oplost.
Ruzie is wel het laatste wat we willen dus moet het snel weer goed gemaakt worden. Dat kost moeite. Ik probeer er met woorden uit te komen, een waterval van woorden, teveel woorden zelfs. Maar uiteindelijk lukt het me om over mijn trotse eigengereidheid heen te stappen zodat er weer ruimte komt, we geestelijk weer naar lucht kunnen happen. Voor alle zekerheid schrijf ik er soms nog een brief achteraan.
Dat zijn liefdesbrieven met de blijkbaar onvermijdelijke cliché’s over hoeveel je van haar houdt, dat je je schaamt voor je gedrag en dat ze vooral niet moet twijfelen aan jouw liefde. Het is persoonlijk en toch boekentaal. De liefde is al miljarden keren verwoord en dat zal zo lang de mens bestaat doorgaan, met dezelfde woorden en betekenissen. Een keer in de zoveel tijd zal er een Einstein of een Johan Cruijff onder de dichters of schrijvers opstaan die over de liefde schrijft alsof het we aan het begin van een nieuwe wereld staan, maar zo iemand ben ik helaas niet. Ze zal het met mij moeten doen.
Ik betreur de ruzie en neem mijzelf mijn woordenvloed kwalijk, ik besef mijn ongeduld en doe een beroep op mijn onschuld. De gevoelens lopen me over de schoenen. Ik weet soms niet waar ik het moet zoeken. Ik wil zo graag, zo heel graag met haar aan ons eigen leven beginnen dat ik misschien, heel misschien wel al te opdringerig ben geworden, wat ik natuurlijk ook niet wil. Ik beloof haar opnieuw geduld te hebben en dat ze er ondertussen verzekerd van kan zijn dat ik altijd en eeuwig van haar zal houden.
Ziezo, dat is er weer uit tot de volgende woordenwisseling of heftige ruzie. Nee, liefde en liefhebben is niet gemakkelijk. Wie dat heeft uitgevonden, zouden ze op een openbare strafbank moeten zetten met een bord op zijn nek “Sorry, ik heb de liefde uitgevonden.”
(verschijnt elke dinsdag)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten