vrijdag 29 juni 2018

DE EENZAAMHEID VAN VLAANDEREN 44

 
Spelende kinderen bij het standbeeld van Hendrik Conscience voor de Stadsbibliotheek van Antwerpen (1993). Conscience is de schrijver van "De Leeuw van Vlaenderen" (1838), sleutelroman voor het Vlaams Nationalisme.

De collaboratie van Vlaamsgezinden met de Duitse bezetter was mede het gevolg van een bewust beleid van die bezetter. Zij boden de Vlamingen een vorm van schijnzelfstandigheid aan onder Duits toezicht.

“Men wilde België economisch uitzuigen om de oorlog voort te zetten, maar men wilde tevens de steun van vooral de Vlaamse bevolking voor de oorlog. Vlaanderen en Wallonië werden administratief gescheiden in 1917, en in Vlaanderen kreeg de nationalistische Raad van Vlaanderen een symbolisch regeringsorgaan. Later in de oorlog verklaarde deze Raad Vlaanderen onafhankelijk, echter zonder gevolgen. Enkele maatregelen van de Duitsers in bezet België waren onder andere de Vernederlandsing van de universiteit van Gent en het instellen van autonomie voor Vlaanderen. Uiteindelijk had de Duitse bezettingspolitiek geen succes.” (Wikipedia: België in de Eerste Wereldoorlog)

Het Duitse beleid zaaide verdeeldheid onder de Vlaamsgezinden.

“Tijdens de Eerste Wereldoorlog valt de Vlaamse Beweging te verdelen in drie groepen: de activisten, die collaboreerden met de Duitse bezetter om hun doel te bereiken, de passivisten, die samenwerking met de bezetter afwezen, en de Frontbeweging, een beweging aan het front die zich tegen het Franstalige taalbeleid van het Belgisch leger verzette. Die laatsten toonden hun ongenoegen vooral door grafstenen met de letters AVV-VVK (Alles voor Vlaanderen-Vlaanderen voor Kristus) bij graven van honderden gesneuvelde Vlaamse soldaten te plaatsen.” (zie: Wikipedia: Vlaamse Beweging)

De Frontbeweging was een reactie van de Vlaamsgezinden op het optreden van de Frans sprekende officieren in het Belgische leger in de loopgraven in de Vlaamse Westhoek aan het IJzerfront.

“Het gros van de Vlaamse soldaten kende weinig Frans. De officieren waren trots op het Franse karakter van hun milieu. Daarmee was de toon voor die jaren gezet: Vlaams en katholiek waren twee begrippen die het overwegend vrijzinnige officierenkorps best kon missen. Toch was het wetsvoorstel over de tweetaligheid van het leger in mei 1913 door de Kamer met 98 tegen 24 stemmen aangenomen. (…)
Vlaamse studenten en intellectuelen en ongeletterde boerenzonen en arbeidersjongens trokken enthousiast als dienstplichtige of vrijwilliger naar het front. Hun geestdrift bekoelde snel. In het Belgische leger ging het eraan toe zoals in de maatschappij. Het officierenkorps was Franstalig en alle bevelen en mededelingen werden in die taal gegeven of de soldaten dat nu begrepen of niet. Wie tegenpruttelde, zich verzette, actie voerde om zijn recht te bekomen werd uitgescholden voor tweedrachtzaaier, varken, imbeciel, lafaard, boche of verrader en liep het risico gestraft te worden of een gevaarlijke missie te krijgen. “
(zie website: De Bliedemaker, Koning Albert I en de taalproblemen aan het IIzerfront)

2 opmerkingen:

  1. Het standbeeld van Conscience met fonteintje ervoor heeft nog steeds een grote aantrekkingskracht op kinderen en volwassenen :-).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Eddy las onlangs ‘Mijn Jeugd’ van Ernest Claus. Daarin speelt het boek ‘De Leeuw van Vlaanderen’ een heel belangrijke rol. Misschien ken je het wel. Het speelt zich af rondom Averbode, Diest en Ziechem

    BeantwoordenVerwijderen