dinsdag 19 juni 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 44

 
Hoe idyllisch kan je jeugd zijn?

Mijn vroegste herinnering is vreemd en intens. Daarom is ze me altijd bijgebleven. Ik zit als kleuter van een jaar of drie, vier - zo schat ik - voor mijn moeder op tafel in de achterkamer bij mijn oma. Er zit heel wat familie om ons heen. Iedereen is blij en opgewekt. Er hangt een feestelijk stemming. In plaats van ook in feeststemming te komen, voel ik me eenzaam en verdrietig. Zo eenzaam dat ik tot ieders verrassing begin te huilen. Mijn moeder probeert me te troosten. Dat lukt niet. Ik voel me er nog eenzamer door worden, nog verdrietiger en huil nog harder.

 

Dezelfde ervaringen heb daarna nog wel eens gehad maar dan zonder huilen. Vrolijkheid in gezelschap gaf mij een gevoel van verdrietige eenzaamheid. In plaats van op mijn gemak te zijn, voelde ik mij een buitenstaander, alsof ik niet thuis hoor in het gezelschap. Hoe groter het feest, hoe eerder ik overvallen wordt door dat gevoel van eenzaamheid. Verbaasd stel ik dan vast dat bij veel mensen het omgekeerde gebeurt. Zij raken helemaal los van zichzelf en gaan op in het feestgewoel van de massa met brandende aanstekers en zwaaiende armen. Ik niet, ik hou mij hart dan vast en ben op mijn hoede voor de schaduw van de eenzaamheid én de massa.

 

Ik denk dat iedereen wel eens ooit zoiets ervaren heeft. Geestelijke eenzaamheid is nu eenmaal het lot van ieder mens. Dat begint met onze geboorte, het moment waarop we voor eens en altijd fysiek gescheiden worden van onze moeder en eindigt met de dood. De tijd daar tussenin is een niet aflatende strijd tegen geestelijke eenzaamheid. Ons leven is geestelijk een woestijn waar je helemaal alleen in staat en zelf moet uitzoeken waar je heen gaat.

Alleen een goed geestelijk reisgezelschap kan ons voor de ondergang in geestelijke eenzaamheid behoeden en je leven draaglijk maken. Met een beetje geluk krijg je ouders, familie, vrienden en kennissen mee die je kunnen bijstaan in je geestelijke eenzaamheid. Familie krijg je normaal gesproken van begin af aan mee, zij leggen de fundamenten waarop je geestelijk leven gebouwd wordt. Maar familie is niet altijd een garantie voor goed gezelschap. Soms krijg je ook dat niet en ben je vanaf je geboorte zonder enig reisgezelschap. Dat is een hard lot.


Reisgenoten komen meestal niet vanzelf aanwaaien. Naarmate je ouder wordt, moet je ze zelf bij elkaar zien te scharrelen, ze her en der oppikken uit de mensenvijver. Het mooiste is als je iemand vindt die je liefheeft, die een vriend van je is voor langer dan een enkele nacht, liefst voor een leven lang. Daarom zijn onze dromen over trouwe liefde net zo onuitroeibaar als de verhalen over het tegengestelde, die van ontrouw en bedrog. Maar waar zijn liefde en trouw gebleven? De meeste mensen hebben tegenwoordig wel wat anders aan hun hoofd.

(wordt vervolgd)





Geen opmerkingen:

Een reactie posten