Is werken een straf?
Voor veel mensen wel en ook volgens de Bijbel. Geen grote autoriteit
meer in onze dagen maar nog altijd eerbiedwaardig. In het
Scheppingsverhaal lezen we dat we na de zondeval, dit wil zeggen onze
breuk met god als onze schepper, voortaan zullen moeten werken voor
ons brood.
“Tegen de mens zei
hij:
‘Je hebt geluisterd
naar je vrouw,
gegeten van de boom die
ik je had verboden.
Vervloekt is de akker
om wat jij hebt gedaan,
zwoegen zul je om ervan
te eten,
je hele leven lang.
Dorens en distels
zullen er groeien,
toch moet je van zijn
gewassen leven.
Zweten zul je voor je
brood,
totdat je terugkeert
tot de aarde, waaruit je bent genomen:
stof ben je, tot stof
keer je terug.’
(Genesis 3, verzen
17,18 en 19)
Werken is dus inderdaad
een straf van God of van de goden zoals de Mexicaanse schrijver en
dichter Octavio Paz schrijft in “Lach en Boete”, voorwoord bij
'Magia de la risa' (Magie van de lach) een boek met foto's van
oud-Mexicaanse beeldjes, Mexico 1962). Ik las “Lach en Boete” in
Octavio Paz, De kunst van Mexico, Meulenhoff, 1993.
Paz begint met een
analyse van de lach die hij ziet op de gezichten van aardewerken
beeldjes die in grafheuvels in Veracruz, Mexico zijn gevonden. Hij
vraagt zich af wat dat voor lach is. Paz meent dat de lach van de
beeldjes een 'kosmische lach' is, een lach die je kunt vergelijken
met de kinderlach.
“Tegenwoordig
lachen alleen kinderen nog op een manier die herinnert aan die van de
Totonaakse beeldjes. De lach van de eerste dag, een woeste lach die
nog dicht bij het eerste huilen stond: overeenstemming met de wereld,
dialoog zonder woorden, plezier.(...)
De kinderlach herstelt de eenheid tussen de wereld en de mens
maar kondigt ook hun definitieve scheiding aan. Kinderen spelen dat
ze elkaar in de ogen moeten kijken: wie het eerst lacht heeft
verloren. Lachen heeft een prijs. De lach heeft opgehouden
aanstekelijk te zijn. De wereld is doof geworden en kan van nu af aan
alleen nog veroverd worden met inspanning of offer, met arbeid of
rite.” (blz.68)
Een lang citaat dat
laat zien hoe Paz van de lach bij de arbeid terecht komt. Zijn
conclusie dat de wereld doof is geworden en de lach heeft opgehouden
aanstekelijk te zijn is misschien wat bout maar bevat een kern van
waarheid. Ons lachen is vaak als van de boer met kiespijn, om onze
verlegenheid te verbergen, om andere belachelijk te maken of zelfs
demonisch. Lachen is meestal niet bevrijdend ook al doen we soms nog
zo ons best. Lachen staat ook dicht bij huilen. Soms verbaas je
erover hoe snel een lachend kind overgaat in huilen. Alsof ze bij
elkaar horen.
De goden kunnen altijd
en overal in alle vrijheid lachen. Goden bestaan met de lach. Ons
mensen is dat na de breuk met de goden niet meer gegund. Wij kunnen
alleen nog maar bestaan door arbeid en “naarmate de sfeer van de
arbeid zich uitbreidt, wordt die van de lach beperkter. Mens worden
betekent leren werken, leren zich ernstig en formeel te gedragen.”
Hier heeft Paz opnieuw
een punt.
Na
deze vaststelling
trekt Paz
de lijn verder
door. “Maar met het vermenselijken van de natuur
(door arbeid) ontmenselijkt het werk de mens. De arbeid
ontneemt de mens letterlijk zijn menselijkheid. En niet alleen omdat
zij de arbeider verandert in een loonslaaf (
waar het materialistische Marxisme vooral
oog voor heeft),
maar omdat deze door het werk zijn leven met zijn beroep verwart. Het
maakt hem onafscheidelijk van zijn gereedschap, brandmerkt hem met
zijn eigen werktuigen. En alle gereedschappen zijn serieus. Arbeid
vernietigt het wezen van de mens: het verstrakt zijn gezicht,
verhindert hem te huilen of te lachen.”
Paz
heeft met al zijn scherpte
niet helemaal gelijk. Werken
kan wel degelijk ook een vorm van bevrijdend spelen met de natuur en
de wereld zijn en
dan denk ik niet alleen aan kunstenaars maar ook aan ambachtslieden
die het durfden om
hun fantasie materieel te verwerkelijken in kathedralen, paleizen of
woningen maar ook in bruggen, auto's of computers. Werken kan een
ernstig spel zijn en dan is werken geen straf meer, althans niet
uitsluitend.
Paz
ziet dat ook zo. “Zeker, de mens is mens dank zij de
arbeid; daar moet echter aan worden toegevoegd dat hij dat slechts
volledig kan zijn wanneer hij zich losmaakt van zijn werk of wanneer
hij het weet om te vormen tot een ceratief spel” (blz.68).
Een mooie afsluiting van onze vraag of werken een straf is. Het is
een straf zodra we op de een of andere manier niet speels kunnen
werken. Dan wordt arbeid dodelijk ernst en onze lach een grimas en
dat, ja dat
is een straf.
Werken een straf zal toch voor het overgrote merendeel der mensheid opgaan. Zeker ook in een land als Mexico.
BeantwoordenVerwijderenArbeid als creatief spel. Juist; zo heb ik het vaak gezien.Richard Sennett zegt daar zinnIge dingen over.Met den bijbel heb ik weinig..
BeantwoordenVerwijdereneen mooie sprong maak je
Groet
Laila
Laila: voor arbeid als creatief spel zou meer aandacht moeten zijn.
Verwijderen