vrijdag 4 mei 2012

NATIONALISTISCH POPULISME ARGENTINIË EN BOLIVIA


Van links naar rechts:Persident Cristina Kirchner van Argentinië, president Hugo Chavez van Venezuela en president Evo Morales van Bolivia. Chavez bedeelt zijn politieke vrienden in Latijns Amerika royaal. Zo heeft hij bijgedragen aan de verkiezingskas van Cristina K. die een gepassioneerde bewonderaar is van Chavez. 

Het ziet er naar uit dat in Latijns Amerika een golf van nationalisaties op komst is. Of is het al een epidemie? Het is een aloude ziekte van veel Latijns Amerikaanse landen. Een ziekte omdat tot nu toe er geen enkel land echt mee is opgeschoten. Het begon met de Mexicaanse revolutie aan het begin van de twintigste eeuw. De meest radicale nationalisaties vonden in de jaren zestig plaats op Cuba. De Cubanen leven nu nog steeds in grote armoede.

De tweede golf begon tien jaar geleden met de Venezuelaanse president Chavez, een grote vriend van de Cubaanse leider Fidel Castro. Nu wordt hij dan gevolgd door de Argentijnse president Kirchner en de Boliviaanse president Morales. Beiden hebben zich met hun linkse populisme  economisch muurvast gereden daarom nu hun vlucht naar voren.

Het begon met een verbod van Kirchner aan de oliemaatschappijen hun prijzen te verhogen ook al is de inflatie huizenhoog. Hogere prijzen voor energie terwijl de lonen al worden weggevreten door de inflatie is voor een populiste als Kirchner een doodzonde. Dat zou maar tot rellen en wie weet erger leiden. Dus wordt een Spaanse oliemaatschappij aangepakt. Daarmee snijdt het mes van de populariteit aan twee kanten. De prijzen blijven laag en de buitenlandse boosdoener wordt aangepakt.

Bovendien is Spanje een mooi doelwit nu het zelf economisch op apegapen ligt en de Europese Unie als gevolg van de economische crisis even minder hoog van de toren kan blazen. Een kans die haast te mooi is om waar te zijn. Natuurlijk schrik je er buitenlandse investeerders mee af. Natuurlijk moet straks de belastingbetaler toch opdraaien voor het oppompen van de benodigde olie maar voorlopig heeft Kircher haar status als redder van het volk kunnen behouden en daar gaat het per slot van rekening om. Kirchner wil natuurlijk ook proberen Evita Peron te evenaren.

De Boliviaanse linkse populist Morales kon uiteraard niet achterblijven. Net als Kirchner nationaliseerde hij een Spaans bedrijf, de belangrijkste elektriciteitstransporteur van het land. Morales koos daarbij nog de ouderwetse methode van een militaire bezetting van het bedrijf op 1 mei. Een duidelijke boodschap op de Dag van de Arbeid  aan de bevolking dat hij bereid is om desnoods met geweld terug te nemen wat van het volk is. Dat de Bolivianen straks zelf zullen moeten opdraaien voor de achtergebleven investeringen, vertelde Morales er niet bij.

Lossen die nationaliseringen wat op? Behalve dat de beide presidenten daarmee  politiek krediet winnen bij hun kiezers, zal de bevolking er weinig mee opschieten. De investeringen moeten hoe dan ook gedaan worden. Aangezien buitenlandse investeerders geen risico willen lopen in een land waar niks zeker is, zal de bevolking zelf daarvoor via belastingen of dure staatsleningen moeten opdraaien.

Bovendien, particuliere buitenlandse bedrijven mogen onbetrouwbaar zijn, de eigen politici zijn geen haar beter. De corruptie onder politici en bestuurders in Argentinië en Bolivia is berucht. Op de corruptieschaal van Transparancy Internationaal scoort Argentinie nog altijd een 8 en Bolivia zelfs een 9. De kans dat de genationaliseerde bedrijven een voorbeeld van efficiency en dienstbaarheid aan de bevolking zullen worden, is dus erg klein. Ondertussen scoort Venezuela een 10. 

1 opmerking:

  1. Je ziet het ook weer terug in de hele discussie over de Falklands tussen Argentinië en Groot-Brittannië. Linke soep.

    BeantwoordenVerwijderen