De tentoonstelling “Berichten van het Front” is in een grote
hal achter BYTS (zie vorige blog). De tentoonstelling is gemaakt door 6
beeldende kunstenaars die “voornamelijk verbonden zijn door hun houding ten
opzichte van de kunst en de sculpturale kwaliteiten van hun werk.” Ze maken deel uit van het “Nieuw
Brabants Front.” De museumkaart
meldt daarover het volgende. “Het is een netwerk van gelijkgezinden, dat
waar mogelijk actief is in verschillende samenstellingen en op diverse
locaties.... Hun doel is om de verschillende thema’s en beeldtalen van de
kunstenaars te verenigen in een totaalinstallatie.” Ze werken samen vanuit een
overeengekomen thema of idee. Museumtaal waar we niet veel wijzer van worden. We lezen in
het informatieblad voor bezoekers dat het om “een totaal installatie” gaat maar dan wel een waar elke kunstenaar zijn eigen verhaal in scène heeft gezet. Ook lezen we dat de
tentoonstelling gezien kan worden als een afspiegeling van de maatschappij met
centraal daarin de kunstenaar “die zich verhoudt tot de maatschappelijke
realiteit”. Wat is het nu? Een verzameling individuele verhalen of “een
totaalinstallatie”. Ik hou het maar op het eerste met de aantekening dat de
individuele kunstenaars gelijk gezind zijn.
Wat zie ik als bezoeker? Bij entree van de zaal een klassiek schildersatelier zoals de burger zich dat voorstelt: rommelig met als blikvanger een onafgewerkt schilderij dat wat belooft te worden (Stan Wannet en Leila Anderson). De titel “Who knows what it is this mysterious sunstance that everyone seems to be worried about identifying?”, geeft geen houvast. De verdere uitleg laat ik voor wat het is.
Ik loop naar rechts waar ik een hut zie die me doet denken aan wat ik gezien heb in krottenwijken in Derde Wereld landen. Een perfecte nabootsing. Ik lees dat in deze krot, getiteld “Out for dinner” (Kor Smeenge), een laatste overlevende ‘van God weet wat’ zich probeert staande te houden. In Derde Wereld steden een normaal gezicht, hier in Den Bosch een installatie voor een tentoonstelling. Het is maar hoe je het bekijkt. De Apocalyps bestaat al lang voor miljoenen mensen. De werkelijkheid overtreft de fantasie.
Dat denk ik ook als ik de installatie “Dodge the Steamroller!!” van Paul Segers bekijk. Het lijkt me een nabootsing van een atelier in een fabriek. Er staat een onduidelijke machine die af en toe indrukwekkend beweegt. Wat die machine doet of maakt wordt niet duidelijk. De nabootsing is goed. Ze roept herinneringen op aan de tijd dat ik als werkstudent in de blikfabriek van Tomassen & Drijver in Oss werkte. Tijdens de nachtdienst stond ik achter de machine die openers op dekseltjes soldeerde. Ik moest om de zoveel tijd openers en deksels bijvullen. Acht uur lang, af en toe onderbroken door een plas of een koffiepauze. De werkelijkheid overtreft de fantasie.
De installatie van een robotachtige man/vrouw met enkele hoofden die als een invalide in een soort rolstoel achter een tafel een of ander merkwaardig spel zit te spelen, is technisch en beeldend fascinerend. Het is ook een beetje akelig. Is dit ons aller toekomstige lot? Ik lees in de uitleg van het museum dat het een kunstenaar moet verbeelden. Het valt dus mee. Gewone mensen wordt een dergelijk lot gespaard. Het is goed gemaakt. Wie zin heeft om zo maar eens een beetje rond te snuffelen in wat kunstenaars in Brabant en de rest van de wereld ( Het Front heeft leden van Utrecht tot Noorwegen en van China tot Zuid Afrika) bedenken en maken, moet zich zeker aan deze tentoonstelling wagen.
De tentoonstelling loopt nog tot 15 januari 2012
Geen opmerkingen:
Een reactie posten