vrijdag 21 april 2023

26. TERUG NAAR NIJMEGEN. GRIEKSE LIEFDE

 

Aan  beelden uit de Griekse Oudheid en afbeeldingen op vazen is te zien dat de oud Grieken onbeschroomd genoten van naakte mannelijke schoonheid. Foto gemaakt in de Glyptoteka te Kopenhagen.



Op een van mijn bezoeken tref ik Frans gekleed liggend op bed aan, uiteraard met een sigaret in zijn hand. We starten ons gesprek met het gebruikelijke gekeuvel over doordeweekse zaken.  Ik weet het onderwerp niet meer, maar ineens zo zonder enige aanloop, zonder enige voorbereidende woorden en ook zonder omwegen vuurt hij als een kanonskogel die me midscheeps treft de vraag op me af of hij me naakt mag zien. 

Hij moet een afwisselend verrast, vragend en vervolgens twijfelend gezicht hebben gezien want dat zijn de fasen die ik doorloop. Waar komt dit vandaan, waar wil hij heen en heb ik het wel goed begrepen? Dat laatste is zo. Zijn vraag is helder. Maar wat is mijn antwoord? Gezien onze vriendschap moet mijn antwoord eerlijk zijn. Een onwaarheid, een uitvlucht of wat dan ook betekent rot voor onze vriendschap en dat wil ik niet.

Ik zeg hem dat ik niet van de Griekse liefde ben al kan ik de schoonheid van een mannenlijf bewonderen, maar dan wel van een afstand. Ik ben van Venus, de vrouw is mijn geliefde tegenpool en metgezel in de liefde. Bij haar vind ik schoonheid, erotiek en warmte. Op dit punt zijn we anders, zo anders dat we buiten elkaars lichamelijk bereik zijn.

Ik snap Frans dat ook hij naar schoonheid, geborgenheid en liefde verlangt. Ik besef ineens dat onze vriendschap bij hem meer oproept dan bij mij. Dat moet hij geweten hebben of zeker vermoed en dan toch doet dit aanzoek. Hoe wanhopig kun je zijn in je eenzaamheid? Tragisch genoeg kan ik hem daar niet uit verlossen.

Hij heeft vast mijn gedachten van mijn gezicht afgelezen met tot slot mijn onmacht om op zijn aanzoek in te gaan, want hij zwijgt. Zo te zien legt hij zich neer bij onze onmacht om nader tot elkaar te komen. Er is niks aan te doen. Na enige tijd zwijgen stelt hij voor dat we gaan wandelen in het park. 

Zonder het uit te spreken, weten we dat onze vriendschap niet zal lijden onder zijn aanzoek. Wat mij betreft het tegendeel. Ik besef nu pas hoe kwetsbaar hij in zijn eenzaamheid is. Dat maakt de vriendschap intenser.  

Ik hoop dat ik hem tot troost kan zijn, zijn gemis kan verzachten want een gemis is het. Elk mens heeft op enig moment behoefte aan lichamelijke geborgenheid en liefde ook al zal ook dat niet de verlossing zijn uit zijn existentiële eenzaamheid. Is verlossing ooit mogelijk behalve in de dood?
 

1 opmerking: