woensdag 17 augustus 2022

66. HET KAN VRIEZEN. HET KAN DOOIEN. AARDE EN ZON II (OBLIQUITEIT EN PRECESSIE)

 


Met de stand van de aarde ten opzicht van de zon (excentriciteit, zie mijn vorige blog over Milankovic) is nog niet alles gezegd over het hoe en wat van de invloed van de zon op de temperatuur op aarde. De hoek die de aardas maakt met het vlak waarin de aarde rond de zon draait (obliquiteit) is eveneens van invloed op de temperaturen op aarde volgens de theorie van Milancovic.

De hoek varieert van 22,1° tot 24,5° in een periode van 41.000 jaar. De invloed van de hoekstand van de aarde op de temperatuur op aarde heeft te maken met het feit dat landmassa’s ruimtelijk bezien niet gelijkmatig verdeeld zijn over de aarde.

“Bij een grotere hoek nemen de verschillen tussen de seizoenen voor wat betreft de instraling van de zon toe. Zowel op het noordelijk als het zuidelijk halfrond worden de zomers dan warmer en de winters kouder. Momenteel neemt de obliquiteit af (hoek wordt kleiner) en is 23,44°, waarmee me grofweg halfweg zijn. Echter, deze verschillen tussen zomer en winter zijn niet even groot. Bij toenemende obliquiteit (hoek wordt groter) neemt de gemiddelde jaarlijkse instraling op hogere breedte toe, terwijl op lagere breedte de instraling afneemt. Op hogere breedte veroorzaakt een lage obliquiteit derhalve zowel een lagere gemiddelde instraling op deze breedte als de afname van instraling in het zomerseizoen. Koele zomers kunnen dan het begin van een ijstijd triggeren doordat minder sneeuw smelt en de albedo in sommige gebieden sterk verandert.” (Zie: klimaatgek)

De derde factor van invloed op de temperatuur op aarde is de tolbeweging (precessie) van de aardas die een periodiciteit heeft van ongeveer 26.000 jaar. Dus ook al niet meteen wat je op je kalender kunt aanstrepen. 


“Die tolbeweging is het gevolg van de getijdekrachten die zowel de zon als de maan op de aarde uitoefenen, versterkt door het feit dat de aarde niet perfect rond is. Net zoals bij obliquiteit is het effect van precessie op de temperatuur op aarde het gevolg van het feit dat de landmassa’s ruimtelijk bezien niet gelijkmatig verdeeld zijn over de aarde.
Als de aardas gedurende het perihelion (zie hiervoor) naar de zon wijst zal het ene polaire  halfrond grotere seizoensverschillen kennen, terwijl het andere halfrond kleinere verschillen kent. Momenteel kent het zuidelijk halfrond wat grotere verschillen tussen zomer- en wintertemperatuur als gevolg van de precessie dan het noordelijk halfrond.”
(idem klimaatgek)

(wordt vervolgd)
 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten