woensdag 17 juli 2019

ZON EN KLIMAAT

William Turner, The Scarlet Sunset, 1830-1840

Iedereen weet uit ervaring wat de zon betekent voor het dagelijkse weer en het klimaat. Eenvoudig gezegd: geen zon, geen warmte. Winterzon geeft minder warmte dan een zomerzon. Wolken houden de warmte van de zon tegen. De zee en rivieren weerkaatsen zonlicht en daarmee warmte. Je kunt aan zee verbranden terwijl de zon achter een wolkendek schuilt.

De zon doet het niet alleen. Ze maakt het weer samen met wind, een noordenwind werkt verkoelend een zuiden of oostenwind maakt het warmer in onze contreien. Veel of weinig wind maakt ook verschil in temperatuur net als veel of weinig wolken. Veel vocht in de lucht maakt de warmte broeierig en benauwd, droge warme lucht is daarentegen minder zweterig en gemakkelijker te verdragen.
 

We spreken niet voor niks van ons zonnestelsel. De zon is de baas alleen al vanwege haar omvang. De aarde is vergeleken bij de zon een nietige planeet.  

“De zon heeft een massa van zo'n 1,989 × 1030 kg (1989 quadriljoen ton), dat is gelijk aan 332.946 maal de massa van de aarde. Hiermee is ze verreweg het zwaarste object in ons zonnestelsel. De Zon bevat 99,86% van de massa van ons volledige zonnestelsel. De Zon heeft een diameter van 1. 392. 684 km met een onzekerheid van 130 km. Dit komt overeen met een diameter van 109 maal die van de Aarde, waarmee de Zon het grootste hemellichaam in het zonnestelsel is. De Aarde past er meer dan een miljoen keer in. De straal van de Zon is bijna twee keer zo groot als de afstand tussen de Aarde en de Maan. De oppervlakte van de Zon bedraagt ruwweg 6,1 biljoen vierkante km. Dat is 12 500 maal zoveel als de oppervlakte van de aarde.” 

Toch weten we ondanks eeuwenlang onderzoek nog lang niet alles over de zon. Er zijn nog veel onzekerheden. Zo las ik onlangs in de New Scientist dat wetenschappers sinds kort na herhaaldelijke berekeningen een enorme massa zon kwijt zijn.

Dat de zon invloed heeft op ons klimaat ligt voor de hand, maar wat voor invloed precies is moeilijker vast te stellen. 


“De 11-jarige zonnecyclus heeft een grote invloed op het zonneweer en heeft mogelijk een belangrijke invloed op het aardse klimaat. Minimale zonneactiviteit (met weinig of geen zonnevlekken) lijkt verband te houden met lage temperaturen, terwijl langer dan gemiddelde zonnecyclussen (met veel zonnevlekken) lijken verband te houden met hogere temperaturen. In de 17e eeuw leken de zonnecyclussen gestopt te zijn gedurende een aantal decennia. Er zijn zeer weinig zonnevlekken geobserveerd gedurende deze periode. Gedurende deze tijd, die bekend is als het Maunderminimum of Kleine IJstijd, waren er in Europa zeer lage temperaturen.” (Wikipedia: Zon)

De zon kan zelfs gevaarlijk zijn voor activiteiten op aarde. 


“Zonnevlammen komen het meest voor tijdens maxima in de zonnecyclus. Ze zijn verbonden met de actieve gebieden rondom de zonnevlekken. Het zijn kortstondige zeer intensieve verschijnselen, die grote gevolgen kunnen hebben op Aarde, doordat hierbij soms grote hoeveelheden actief magnetisch plasma (CME's) kunnen vrijkomen van de zon en in de omgeving van de Aarde hun invloed gaan uit oefenen. In 1859 was er een zeer grote zonnevlam die door Richard Carrington werd geobserveerd en zorgden inductiestromen voor vreemde verschijnselen in het telegraafnetwerk. Het Noorderlicht was overal op Aarde waarneembaar en sterk genoeg om de krant bij te lezen. Misschien zou een dergelijke verschijnsel tegenwoordig nog veel ingrijpender gevolgen hebben voor het elektriciteitsnetwerk (inductiestromen in de leidingen), ruimtestations en satellieten (röntgenstraling, geladen deeltjes), doch uitbarstingen van deze grootte treden slechts één maal per 500 jaar op. Kleinere uitbarstingen hebben al enkele keren aanzienlijke schade veroorzaakt.”
(Wikipedia: Zon)

Je zou op grond van het bovenstaande denken dat gezien de omvang en de activiteiten van de Zon, zij een behoorlijke rol speelt in het debat over klimaatverandering. Niet dus. Volgens een brochure van Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen- KNAW  is dat niet het geval omdat “… in klimaatmodellen waarin met de zon rekening wordt gehouden, haar invloed klein blijkt te zijn.” (Klimaatverandering, Wetenschap en Debat, mei 2011, blz. 28). 


Maar gezien de omvang en de betekenis van de zon voor ons klimaat is dat vreemd? Deugen de klimaatmodellen of wreekt zich een gebrek aan voldoende kennis van de zon? Reden tot twijfel maar zo niet bij de KNAW. Integendeel zelfs, ze neemt het wetenschappelijk andersdenkenden kwalijk dat die een grotere rol zien weggelegd voor de zon bij klimaatverandering:“de wetenschappelijke onzekerheden van de zon maken die tot één van de favoriete wapens van critici van het door de mens versterkte broeikasgaseffect.” (blz. 28 in voornoemde brochure).

Blijkbaar zet de KNAW in het debat over klimaatverandering alle kaarten op het broeikasgas en dan ook nog het door mensen veroorzaakte broeikasgas. Als ik de zon was, zou ik me behoorlijk in mijn hemd gezet voelen met zo een omvang en zoveel invloed in het hele zonnestelsel dat het zelfs zijn naam draagt.Vergeleken met de zon lijkt mij broeikasgas niet meer dan een mug in het heelal maar dat is natuurlijk wel onwetenschappelijk opgemerkt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten