![]() |
Bij de ontgroening hoorde kaal scheren. 12 september 1961. Fotograaf: Wim van Rossem/Anefo. © Nationaal Archief |
Ik ben niet de enige van de nieuwe lichting eerstejaars die geen lid wordt van een studentenverenigingen. Van mijn na-oorlogse generatie, de beruchte geboortegolf van 1946, zijn er meer die het nut niet inzien om zich door ouderejaars studenten dagenlang te laten afbluffen om er alsjeblieft bij te mogen horen. Zij zijn net als ik niet geboren met een gouden lepel in de mond. Wij moeten het hebben van de kinderbijslag thuis, een renteloos voorschot, soms een beurs en vooral vakantiewerk.
Zij aan de overkant noemen ons neerbuigend nihilisten. Maar ik denk maar zo, beter nihilist dan conformist want in wezen is de hele ontgroening niks anders dan je in het keurslijf passen van de vereniging. Als het nodig is dan maken wij nihilisten ons eigen keurslijf wel, een dat ons past. In plaats van een donkerblauw driedelig pak met stropdas, dragen we gekleurde overhemden met losse boord, een spijkerjasje met spijkerbroek, een legerjack en bordeelsluipers. Onaangepaste kleding voor onaangepast gedrag
Eenmaal opgenomen in de stroom van sociologie studenten die colleges volgen, duurt het niet lang of ik hoor bij een studiegroepje dat ernst wil maken met de tentamens die voor Pasen worden afgenomen. Tentamens die vanwege de meute eerstejaars studenten schools worden afgenomen en niet zoals het hoort op een universiteit, in een gesprek van prof met student. Enkele van mijn medestudenten zonder wiskundige achtergrond hebben het moeilijk met tentamen statistiek van Albinski en methoden en technieken van Jansen maar ze moeten wel, zonder die tentamens geen eerstejaars propadeuse.
(verschijnt elke vrijdag)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten