dinsdag 6 februari 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 26

© petrus nelissen

Wel of geen liefde, dat is de kwestie. Ik kies voor de liefde maar waar te beginnen? Mijn eerste verliefdheid was een doodlopende weg. Misschien moet ik maar beginnen met het zoeken naar meisjes-vriendschap? Per slot van rekening heb ik ervaring met jongens-vriendschappen en kan die dienen om mij verder te helpen bij de meisjes? Meisjes zijn per slot van rekening hetzelfde als jongens maar dan met een ander lijf. Vrienden maken het leven aangenaam mits je weet hoe er mee om te gaan. Dat zal met meisjes niet anders zijn. 

Maar waar vind ik meisjes om vriendschap mee te sluiten? Niet op school want ik zit op een jongensschool. Het is zelfs verboden door de paters om meisjes op te wachten bij de meisjes school. Ik heb geen last van dat verbod want ik ken geen meisjes op de meisjesschool. Bij de verkenners zijn ook al geen meisjes. We zijn jongens onder elkaar en we doen jongens dingen. Twee deuren verder in onze huizenrij wonen twee buurmeisjes maar daar pas ik niet goed bij. Het zijn geen ons kent ons mensen, hoewel de twee meisjes aardig zijn om te zien en mee te praten. 

Maar sterren, planeten en goden zijn me gunstig gezind. In de zomer dat ik met mijn zelf verdiende geld bij de NV Philips naar de kermis ga, kom ik in de Cakewalk een meisje tegen. We kijken   en lachen naar elkaar. We maken tezamen de dwaze rit door de Cakewalk af en lopen samen verder over de kermis. Geen idee hoe het gebeurt maar na een tijdje lopen we hand in hand. Dat is nieuw en toch vertrouwd. Ik geniet van naast haar te lopen. Ik ben trost dat ik samen met een meisje over de kermis loop.

Bij kermismuziek en kermislicht, in het geharrewar van kermisgangers en attracties vertellen we over elkaar. Het kermisbad laten we voor wat het is. Met een gelukkig hart breng ik haar naar huis. Is het sprookje begonnen? We spreken af voor de volgende avond. Verrast zie ik haar zaterdagmiddag al met de fiets in de hand staan aan de fabriekspoorten van Philips. Dat is onverwachte liefde. 
We fietsen samen naar mijn huis. We spreken af dat ik haar om een uur of zeven kom ophalen om samen naar de kermis te gaan. Van haar huis kunnen we naar de kermis lopen. 

Ook nu weer is de kermis niet meer dan een feestelijke omlijsting van onze vriendschap. De avond vliegt voorbij. Naar huis fietsend vraag ik me af hoe het verder moet. Ik ben niet verliefd maar ik vind haar wel heel lief. Precies zoals ik me een vriendin voorstelde.

De maandagavond van mijn laatste week als vakantiewerker wacht ze me opnieuw aan de fabriekspoort op. Ook nu ben ik verrast. Net zoals in de liefdesboeken, word ik ineens overvallen door twijfel. We fietsen samen door de Kruisstraat naar de winkel van haar ouders. Ik neem afscheid met een ik laat nog van me horen. Zij houdt zich goed. Naar huis fietsend besef ik dat zij verliefd is op mij en ik niet, hoewel ik haar wel erg lief vind. Hoe nu verder?

(verschijnt elke dinsdag)


1 opmerking: