dinsdag 2 januari 2018

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 21

"Schoonheid Schoonheid of De Drieëenheid Liefde, Seks en Schoonheid", acryl en houtskool 
op kaasdoek geplakt op houten paneel 2012
(84x122 cm) 

Op mijn veertiende jaar kan ik met een arbeidskaart, te verkrijgen op het stadhuis, gaan werken in een grote mensen fabriek. Als klusjes jongen met een te ruime overall, haal ik in een hoek van de enorme productiehal met een hefkarretje lege rollen draad op bij de machines waar spoelen worden gewikkeld voor transformators. In het magazijn trek ik de resten draad van de rollen en zorg voor nieuwe volle rollen.

Na een week krijg ik ander werk. In dezelfde productiehal kom ik voor het eerst in mijn leven aan een lopende band te werken waar transformatoren bestemd voor lichtbakken worden afgewerkt. Met handschoenen aan veeg ik de restanten polyester van transformators. Ik moet goed opletten dat mijn huid niet in aanraking kom met het spul. Dat geeft jeuk en irritatie.

Dan word ik opnieuw overgeplaatst, naar de lichtdrukkerij. Ik kan mijn overall uit doen. Het is er schoner, rustiger en aangenamer dan in de productiehal. In een speciale kamer maak ik op een lichtdrukmachine die bijna de hele kamer vult, groot formaat kopieën van tekeningen en beschrijvingen op kalkpapier. Het is er een komen en gaan van mannen en vrouwen met opdrachten voor kopieën. Een jonge vrouw leert me de machine bedienen en maakt me wegwijs in het werk en het gebouw. Ze zal een jaar of achttien zijn maar het kan ook twintig zijn. Ik heb te weinig ervaring met jonge vrouwen om de leeftijd goed in te kunnen schatten.

Ik vind meteen alles mooi aan haar, mooier dan ik ooit gezien heb. Ik heb mooie vrouwen gezien in tijdschriften en op TV (Marilyn Monroe en de Duitse zangeres Connie Froboess) maar niet in het echt. Ze is een heel nieuwe ervaring voor me, een zee van schoonheid: haar haren, ogen, mond, stem, haar manier van lopen, eigenlijk alles aan haar is mooi. Als ze tegen me praat, heb ik het moeilijk. Ik probeer gewoon te doen maar dat valt niet mee als je voortdurend denkt te gaan blozen en niet weet waar je je handen moet laten. Gelukkig zijn er nog altijd broekzakken.

Ze heet Stella, een voor mij onbekende prachtige naam. Zij zal vast gemerkt hebben dat ik verliefd ben op haar. Ze is ouder en zal dus meer van de liefde kennen dan ik. Ik weet van niks. Ik zie wat ik nog nooit gezien heb, ik voel wat ik nog nooit gevoeld heb. Het is een raadsel, een mysterie. Gelukkig gaat ze voorzichtig te werk. Ze lacht me niet uit, ze maakt me niet verlegen. Ze moedigt me niet aan en ze wijst me niet af. Ik ben haar stille aanbidder en dat is meer dan genoeg. Meer kan ook niet.

Op de laatste dag van mijn vakantiebaantje, het is een zonnige zaterdag, neem ik als afscheidscadeau een kamerplant voor haar mee. Ik voel me net als andere dagen sinds ik haar ken zo licht als een veer. Ik weet dat het nooit wat kan worden tussen ons, hoe graag ik dat ook zou willen. Zij werkt en ik moet nog naar school. We leven elk in een andere wereld. We zijn een week lang zielsverwanten geweest en ik heb kennis gemaakt met het raadsel vrouw en het mysterie van de liefde. 

(verschijnt elke dinsdag)

1 opmerking: