Petrus, Mona Lisa 0.2, acryl en potlood op paneel, 80 x 120 cm |
Elk schilderij is een avontuur net als
trouwens elke artistieke oefening. Je begint geïnspireerd maar je
weet nooit waar je uitkomt, zelfs niet als je het eindresultaat al in
je hoofd zit. Het zijn en blijven producten van geest en zintuigen en
daar kan van alles mee gebeuren. Artistieke oefeningen zijn dus
altijd spannend en dat is weer goed voor geest en zintuigen. Het
houdt ze scherp.
Ritme en tijd waarin het werk tot stand
komt, kunnen danig verschillen. Soms is het met een enkele dag of
zelfs een paar uur gedaan. Dan is het af. Maar het kan ook dagen
duren of langer. Je kunt vast komen te zitten. Je moet je schepping
herzien want de kleuren werken niet mee, de vormen blijken niet te
passen, de compositie is belabberd. Kortom, het zit tegen en dan zit
er niks anders op dan je opnieuw te oriënteren. Dat was het geval
met Mona Lisa 0.2.
De inspiratie kwam deze keer van een
foto in de krant. Om precies te zijn van Ann Goldstein, tot voor kort
de directeur van Het Stedelijk Museum van Amsterdam. De foto laat
zien dat ze van zichzelf een kunstwerk maakt. Japans-achtig en kunstig
als ik het zo mag uitdrukken, in de kleuren zwart, wit en rood.
Het was niet de bedoeling om van haar een
protret te maken dus of het schilderij al dan niet gelijkt, is
nooit van belang geweest. Zij is de verbeelding van de vrouw als de schepper van nieuw leven. Zij is de verbeelding van het raadsel van ons zijn en kennen,
artistiek en wetenschappelijk. Daarom heeft ze boeken
op haar hoofd en zweven er kleurige, raadselachtige planeten om
haar heen. Ze staat in een eindeloze ruimte, want hoe je het ook
keert of wendt tot nu toe zijn we als mensen eenzaam in die ruimte.
Wetenschappelijk zijn we als mensen,
als levende wezens, een toevalstreffer in de ruimte. Maar of dat
daadwerkelijk ook zo is, weten we niet. Pas als we nog zo'n
toevalstreffer van leven vinden in de inmense ruimte, weten we weer
een beetje meer. Daarom sturen we bijna met de moed der wanhoop satellieten
de ruimte in op zoek naar nog zo'n toevalstreffer aan leven ergens
ver weg in de ruimte. Zo'n vondst zou een wetenschappelijke triomf
zijn en ons minder eenzaam maken. Tegelijk verliezen we dan ook elke
goddelijke glans of toch weer niet?
Zo lang we nergens anders leven vinden
in de ruimte blijft ons bestaan een ontzagwekkend raadsel, een
mysterie dat mogelijk alsnog een goddelijke oorsprong heeft.Voor de
wetenschap onverteerbaar want onbewijsbaar. Geloof bestaat niet in de
wetenschap, statistieken wel, ook al is dat weinig meer dan berekend
toeval. Kortom, ons bestaan is en blijft een groot raadsel. Vandaar
Mona Lisa 0.2. De tweede versie van de nieuwe, nulde versie. De
eerste, de 0.1 zat in mijn hoofd.
Zo mysterieus in het leven toch ook niet meer? De wetenschap heeft al veel achterhaald.
BeantwoordenVerwijderenDaar denk ik toch wel even heel anders over. Het leven is bijzonder mysterieus in alles: liefde, hoop, angst, zingeving, dood, leven enz. Daarom blijven mensen maar boeken schrijven, films maken, gedichten publiceren, fotograferen, toneelstukken schrijven en opvoeren, muziek produceren en componeren enz. Maar ja, je kunt het leven natuurlijk ook als een pauze zien tussen leven en dood. Hoe meer vermaak hoe beter.
BeantwoordenVerwijderen