zondag 26 januari 2014

MONA LISA 0.2

Petrus, Mona Lisa 0.2, acryl en potlood op paneel, 80 x 120 cm

Elk schilderij is een avontuur net als trouwens elke artistieke oefening. Je begint geïnspireerd maar je weet nooit waar je uitkomt, zelfs niet als je het eindresultaat al in je hoofd zit. Het zijn en blijven producten van geest en zintuigen en daar kan van alles mee gebeuren. Artistieke oefeningen zijn dus altijd spannend en dat is weer goed voor geest en zintuigen. Het houdt ze scherp.

Ritme en tijd waarin het werk tot stand komt, kunnen danig verschillen. Soms is het met een enkele dag of zelfs een paar uur gedaan. Dan is het af. Maar het kan ook dagen duren of langer. Je kunt vast komen te zitten. Je moet je schepping herzien want de kleuren werken niet mee, de vormen blijken niet te passen, de compositie is belabberd. Kortom, het zit tegen en dan zit er niks anders op dan je opnieuw te oriënteren. Dat was het geval met Mona Lisa 0.2.

De inspiratie kwam deze keer van een foto in de krant. Om precies te zijn van Ann Goldstein, tot voor kort de directeur van Het Stedelijk Museum van Amsterdam. De foto laat zien dat ze van zichzelf een kunstwerk maakt. Japans-achtig en kunstig als ik het zo mag uitdrukken, in de kleuren zwart, wit en rood.

Het was niet de bedoeling om van haar een protret te maken dus of het schilderij al dan niet gelijkt, is nooit van belang geweest. Zij is de verbeelding van de vrouw als de schepper van nieuw leven. Zij is de verbeelding van het raadsel van ons zijn en kennen, artistiek en wetenschappelijk. Daarom heeft ze boeken op haar hoofd en zweven er kleurige, raadselachtige planeten om haar heen. Ze staat in een eindeloze ruimte, want hoe je het ook keert of wendt tot nu toe zijn we als mensen eenzaam in die ruimte.

Wetenschappelijk zijn we als mensen, als levende wezens, een toevalstreffer in de ruimte. Maar of dat daadwerkelijk ook zo is, weten we niet. Pas als we nog zo'n toevalstreffer van leven vinden in de inmense ruimte, weten we weer een beetje meer. Daarom sturen we bijna met de moed der wanhoop satellieten de ruimte in op zoek naar nog zo'n toevalstreffer aan leven ergens ver weg in de ruimte. Zo'n vondst zou een wetenschappelijke triomf zijn en ons minder eenzaam maken. Tegelijk verliezen we dan ook elke goddelijke glans of toch weer niet?


Zo lang we nergens anders leven vinden in de ruimte blijft ons bestaan een ontzagwekkend raadsel, een mysterie dat mogelijk alsnog een goddelijke oorsprong heeft.Voor de wetenschap onverteerbaar want onbewijsbaar. Geloof bestaat niet in de wetenschap, statistieken wel, ook al is dat weinig meer dan berekend toeval. Kortom, ons bestaan is en blijft een groot raadsel. Vandaar Mona Lisa 0.2. De tweede versie van de nieuwe, nulde versie. De eerste, de 0.1 zat in mijn hoofd.

2 opmerkingen:

  1. Zo mysterieus in het leven toch ook niet meer? De wetenschap heeft al veel achterhaald.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Daar denk ik toch wel even heel anders over. Het leven is bijzonder mysterieus in alles: liefde, hoop, angst, zingeving, dood, leven enz. Daarom blijven mensen maar boeken schrijven, films maken, gedichten publiceren, fotograferen, toneelstukken schrijven en opvoeren, muziek produceren en componeren enz. Maar ja, je kunt het leven natuurlijk ook als een pauze zien tussen leven en dood. Hoe meer vermaak hoe beter.

    BeantwoordenVerwijderen