dinsdag 9 april 2013

THATCHER EN DE ONDERGANG VAN DE ENGELSE MIJNWERKERSBOND NUM


Mei 1984.Demonstratie van voorstanders van de staking in Mansfield met voorop een wuivende NUM voorzitter Arthur Scargill
De dood van Iron lady Margareth Thatcher brengt haar strijd tegen de vakbonden weer onder de aandacht. Daarom gaan mijn gedachten uit naar een bezoek dat ik in het begin van de jaren negentig met een delegatie mijnwerkers bracht aan de Union of Democratic Miners (UDM) in Nottinghamshire. De UDM was ontstaan na een conflict met de ooit machtige National Union of Miners (NUM) ten tijde van de grote mijnwerkersstaking in 1984-1985 onder leiding van zijn beruchte voorzitter Arthur Scargill (1981 – 2000). Tijdens dat bezoek leerde ik hoe dramatisch die mijnwerkersstaking was geweest voor veel Engelse mijnwerkers maar uiteindelijk ook voor de hele Engelse vakbeweging.

Natuurlijk heeft de regering Thatcher er alles aan gedaan om de economische en politieke macht van de Engelse vakbonden, verenigd in de eenheidsvakcentrale TUC, te breken. In die tijd was de TUC immers niet alleen een economische maar ook een politieke machtsfactor. De TUC was met zijn financiële bijdragen en de daaruit voortvloeiende vertegenwoordiging in het partijbestuur in feite eigenaar van de Labour partij. Aangezien Thacher van meet af aan van plan was om het economisch tij in Engeland te keren op basis van het vrije markt principe, het terugdringen van de overheid, privatisering van staatsbedrijven, deregulering enz. kon het niet anders of er moest een confrontatie met de vakbonden volgen.

Uiterst linkse partijtjes voegden met hun pamfletten het hunne toe aan het interne conflict in de mijnwerkersbond. In de pamfletten worden de werkwillige mijnwerkers uitgemaakt voor verraders en wordt opgeroepen om door middel van stakingspiketten te voorkomen dat werkwillige mijnwerkers aan het werk kunnen. 

Met welke bonden, wanneer en hoe zo'n confrontatie zich zou voltrekken was toen natuurlijk niet te voorzien. De vraag is of het ook zo'n harde confrontatie had moeten worden als die tussen mijnwerkersbonden en de regering Thatcher? Was er geen ruimte voor onderhandelingen en compromissen? Hoe zat het met de werkgevers? Kropen die weg achter de rug van Thatcher om haar het vuile werk te laten opknappen om vervolgens een gehavende vakbeweging hun voorwaarden op te leggen of waren ze bereid tot onderhandelen en compromissen sluiten? In het laatste geval zouden werkgevers en vakbonden samen de regering Thatcher onder druk hebben kunnen zetten.

Tijdens mijn bezoek aan de UDM leerde ik dat deze vragen toen al speelden maar dat het bestuur van de NUM onder leiding van Scargill van geen wijken wilde weten. De tragedie is begonnen met de afwijzing van een nationale stemming onder de leden over de staking door het bestuur van de NUM. Dit zwaktebod van Scargill en de zijnen legde een bom onder de legitimiteit van de staking. Blijkbaar wilde het NUM bestuur niet het risico nemen dat een meerderheid van de mijnwerkers de staking alsnog zouden afwijzen. Ze had zich vast gebeten in een confrontatiestrategie met de gedachte dat de bond sterk genoeg zou zijn om de regering Thatcher te doen vallen.

Op de foto is goed te zien hoever de polarisatie ging tussen voor en tegenstanders van de staking. Zonder stemming geen staking staat op een van de spandoeken. Op het andere spandoek lezen we dat 'Scargillism gelijk is aan communisme".

De bovenstaande drie foto's zijn overgenomen uit een boek van Alan R.Griffin, County under Siege: Nottinghamshire in the Miners' Strike 1984-5, Moorland Publishing 1985.
De interne spanningen namen toe met de afwijzing van de resultaten van een stemming in de afdeling Nottinghamshire op 15 en 16 maart 1984. De uitslag van die stemming was onthutsend: ruim 20,000 stemmen tegen de staking en slechts ruim 7000 voor. Op grond van die uitslag werden de stakers door het regionale bestuur opgeroepen aan het werk te gaan. Stakende mijnwerkers uit andere regio's werd gevraagd niet langer meer te posten voor de poorten van de mijnen.

In plaats dat het NUM bestuur een uitweg uit het ontstane interne conflict zocht, besloot het de confrontatie aan te gaan met de afdeling Nottinghamshire en omgeving. Hun vertegenwoordigers in het nationale bestuur werden fysiek aangevallen. Mijwerkers van buiten de regio vielen mijnwerkers lastig die gingen werken. Bij zulke confrontaties vielen gewonden en zelfs een enkele dode. Wat volgde was een Griekse tragedie van samenzweringen, buiten statutaire congressen en bijeenkomsten, groeiend onderling wantrouwen, fysiek geweld tegen werkwillige mijnwerkers, enz. Uiteindelijk leidde dit alles tot de zelfvernietiging van de eens zo machtige NUM. In plaats van solidariteit en samenwerking was er wantrouwen en tegenwerking ja zelfs haat ontstaan binnen de bond. De regering Thatcher hoefde toen eigenlijk het karwei maar af te maken. Binnen enkele jaren werden tientallen mijnen gesloten.  

1 opmerking: