vrijdag 24 juni 2022

54. HET BELOOFDE LAND. DE BUS

 

Cielo wordt bij de intocht in San Augustin begeleid door Roberto.

In het dorp nemen we het intussen gebruikelijk ontbijt van rijst, bonen en gebakken banaan. Er is niets anders te krijgen in dit eenvoudige dorpsrestaurant dat de naam restaurant nauwelijks mag hebben. Het is een eetplek, meer kun je het huisje met wat eenvoudige houten stoelen en tafels, niet noemen. Een menukaart is er niet. Je kunt bonen met of zonder gebakken ei krijgen, begeleid door een kopje oploskoffie van het wereldberoemde merk Nescafé of een flesje van het al even beroemde wereldmerk Coca Cola. Je kunt van deze twee multinationals  zeggen wat je wil maar ze voeden arme en rijk all over the world. Voor ons geen probleem. We zijn toe aan een stevige, eenvoudige en voedzame maaltijd.

De bus staat klaar. Er zitten zelfs al passagiers in. Onze bagage wordt door de busconducteur tevens manusje van alles, in de laadruimte onderin de bus gestouwd. Er zit al heel wat bagage in. De bus verzorgt ook een soort post en pakjesdienst. Bovendien slepen dorpelingen van alles mee. Op het dak van de bus liggen manden vol kippen, hele trossen bananen en ach arme een varkentje vastgebonden aan zijn vier pootjes. Het dorpsleven is niet alleen hard voor mensen maar ook voor dieren.

De bus slingert zoals gewoonlijk flink heen en weer. Ze rijdt of dwars door een kuil of er omheen. Hoe dan ook, we reizen als in een cake walk. Ik probeer ontspannen te zitten, net als mijn medereizigers die de reis gelaten en zwijgend ondergaan. Ik voel aan Dora naast mij dat zij zich probeert te ontspannen op het krappe bankje. Voor Nederlandse begrippen zijn we niet groot, meer de busbankjes in Colombia zijn net te klein.

Op het busstation in Neiva lopen we zowaar op tegen de onderzoekers uit Zweden en Oostenrijk. Ze keuren ons geen blik waardig, wij hun ook niet. Rare lui zijn het die komen vertellen hoe het in Colombia zou moeten gaan. Een gesprek voeren over het hoe en waarom, zou beter zijn. Ik verbaas me altijd weer hoe arrogant sommige wetenschappers kunnen zijn. Hoogopgeleide betweters zou een betere titel voor ze zijn.Wij nemen de bus naar de finca van Oscar’s neef, richting Hobo en Campo Alegre. 

De reis over de asfaltweg is een stuk comfortabeler en sneller. Ik laat de warme loomte in mijn lijf kruipen terwijl een bries door de half openstaande raam mijn gezicht koelt. Eindelijk kan mijn lichaam zich herstellen van de inspanningen vanaf vanmorgen vier uur. Ook Dora wordt slaperig. Ik val in een droomloze lichte slaap waaruit ik wakker wordt als Oscar ons waarschuwt dat we zo meteen gaan uitstappen.

Het is twee uur ’s middags, op het heetst van de dag als de bus langs de weg stopt. Misschien heb ik het al eerder geschreven maar bussen stoppen op wens van de passagiers en niet bij aangegeven haltes. Die zijn er niet eens. Een passagier houdt langs de weg de bus aan door zijn hand op te steken of meldt de conducteur waar hij uit wil stappen. Efficiënter kun je het openbaar vervoer voor passagiers niet inrichten in een land waar afstanden enorm zijn en 90% van de mensen niet beschikt over eigen vervoer in welke vorm dan ook.

Daar staan we dan midden in niemandsland op een van god en alleman verlaten weg. We zijn omringd door de hitte afkomstig van de genadeloos schijnende zon boven ons. Ik vraag me nu toch af of Oscar niet overdrijft met zijn avontuurlijke reis. Maar zo te zien deert hem de hitte niet net zo min als Cielo en de anderen. Wij passen ons aan en stappen mee met de groep alsof we nooit anders gedaan hebben.

(wordt vervolgd)
 

1 opmerking: