vrijdag 15 april 2022

44. HET BELOOFDE LAND. AUTOPECH

Villa de Leyva is volgens de Spaanse koloniale architectuur gebouwd rond de plaza de armas, het centrale plein waar kerk en bestuursgebouwen aan liggen.

 

Om half zes maken Dora en ik ons klaar voor vertrek naar het toeristenstadje Villa De Leyva. We hebben afgesproken op de hoek van de 68e straat. Het wordt drie kwartier staan in de regen en de kou. Bogotá mag dan in de tropen liggen, op 2600 meter kan het er behoorlijk koud en regenachtig zijn. Een wollen poncho of ruana over je kleren is dan wel handig. Om half zeven komt dan eindelijk de landrover om de hoek met de Moeder van Els aan het stuur, dochter Trix en haar would-be vriend Jorge achterin. Els is achtergebleven bij haar hond die zich niet goed voelt. 

Zodra de zon de dichte wolken boven de bergen dwingt te vertrekken wordt het weer langzaam aan beter. De rit verloopt voorspoedig. Dora en ik kijken goed rond want zoveel gelegenheid hebben we niet om het landschap buiten Bogotá te leren kennen. Nog net voor de stad Tunja, niet zo ver meer van Villa De Leyva, krijgen we autopech. Dat hoort erbij. Geen ANWB hier dus moeten we zelf een oplossing zoeken, te beginnen met een onderzoek naar de oorzaak.

De Moeder slaat kordaat de kap voor open en speurt naar wat er aan de hand kan zijn. De dynamo hangt half los. Dat moet de oorzaak zijn van het lawaai dat vanonder de motorkap kwam. Er is een moer verdwenen, los geraakt en onderweg eruit gevallen. Dat kan niet anders. Een reserve moer hebben we niet. Moeder beslist dat er niks anders op zit dan dat Jorge een bus stopt en naar Tunja gaat om bij een bevoegde garage een passende moer met bout op de kop te tikken. Zo gezegd, zo gedaan. Jorge stelt zich strategisch langs de weg op, steekt zijn hand op bij de eerst volgende bus en stapt in. Openbaar vervoer à la carte. Een Nederland een droom, in ontwikkelingsland Colombia werkelijkheid. Daar, tussen de molens en de tulpenvelden, staan veel zaken een dergelijke aanpak in de weg zoals regelmaat en orde, bureaucratie en veiligheid.

In afwachting van de terugkeer van Jorge vermaken wij ons in het gras met de door de Moeder van Els goed voorziene picknick mand. Het is bijna middaguur en dus drinken we een glaasje wijn en eten we een broodje. Zo verandert pech in geluk. Jorge is nog eerder terug dan ik dacht. Het vrije busverkeer is goed voor de efficiency en tijdwinst. In Colombia heb je geen ANWB nodig. Moeder monteert de nieuwe schroef en hup daar gaan we weer. De motor pruttelt alweer als vanouds.In Tunja laten we voor alle zekerheid bij een garage de boel nog eens nakijken en ook dat is zo gebeurd. Geen administratieve rompslomp, geen bonnetje maar handje kontantje. Monteur blij, wij blij. Nu nog een kop koffie en daar gaan we weer .

En dan gebeurt er iets wat niet kan of in ieder geval volgens de kansberekening niet behoort te gebeuren. Ineens klinkt er vanonder de motorkap hetzelfde lawaai als daar straks. Het zal toch niet waar zijn? Jawel hoor, de dynamo hangt er weer half verlamd bij. Weer is een moer verdwenen. Maar dan gebeurt er een wonder, nou ja een bijna wonder. Ik vind de moer en de bout achter de auto op de weg. Bij het los komen is hij niet meteen op de weg gevallen maar heeft ergens onder de motor liggen wachten op een gunstig moment om zich te laten vallen, net voordat we gealarmeerd door het lawaai stopten. Of bestaan er dan toch beschermengelen? Colombia is per slot van rekening een vreemd land waar van alles mogelijk is. 

We rijden door een wonderlijk kleurig berglandschap. De erosie als gevolg van boomkap heeft de lagen aarde waarmee de bergen zijn opgebouwd, schaamteloos blootgelegd zodat we allerlei kleuren van aardlagen zien. Bergen als een groot mozaïek-landschap. Komt dat zien, komt dat zien. Moeder geniet met ons mee terwijl ze honderduit praat. Aan Jorge en Trix is het landschap niet besteed, te druk met tortelen. Ze tasten voorzichtig verbaal af hoe het zit met de liefde tussen hun. 

Eenmaal in Villa De Leyva verkennen we de nauwe straten en lopen het plein op. Wat een ruimte onder de blauwe lucht tussen de bergen. Zo een plein maakt van een dorp een stad. Wij hebben zulke pleinen niet. Nederland is te klein voor zo een groot plein. De kunstschilder aan de rand van het plein maakt het plaatje voor ons toeristen compleet. Moeder begint een gesprek met hem over architectuur en pleinen. Ze kent het plein nog uit de tijd dat er bomen omheen stonden. Waar zijn die gebleven? Is dit de nieuwe vernielzucht, gebrek aan eerbied voor de natuur? Integendeel, aldus de schilder, eerbied voor het verleden. In de koloniale tijd stonden er immers ook geen bomen. Restauratie betekent herstel van het verleden wat wil zeggen een plein zonder bomen.

Genoeg gezien, rijden we de bergen in op zoek naar en picknick plek. We vinden een plek om te picknicken en ontdekken tegelijkertijd dat het er vol ligt met fossielen van kleine zeedieren, schelpen en vissen. Moeder legt ons uit dat hier op deze plaats hoog in de bergen ooit miljoenen jaren geleden een reusachtige binnenzee was. Tegenwoordig is het vooral een plek voor kuddes schapen die het gras afgrazen.

We besluiten fossielen te gaan zoeken. Ze liggen voor het oprapen. Na een tijdje hebben we een aardige verzameling grote en kleine fossielen van allerlei vormen en kleuren. Het zijn mooie souveniers op een mooie dag in de bergen. Om de dag gezellig af te ronden stoppen we onderweg voor Colombiaanse bonen met spek en een glas bier. Daarna rijden we in een ruk moe maar tevreden terug naar huis.  

Pas thuis ontdekken we dat we stikken van de vlooien, met dank aan de schapen. Alle kleren gaan de was in en wij onder de douche en dan het bed in. We zijn twee dagen en een nacht op de been. we zijn  dringend aan slaap toe. Moe maar tevreden vallken we op ons heerlijk zachte matras op de grond.

Opgetekend op dinsdag 20 juli 1971, nationale feestdag van de onafhankelijkheid van Colombia.

 (wordt vervolgd)

1 opmerking: