dinsdag 30 april 2019

DE EENZAAMHEID VAN DE ONGELOVIGE 88

Ik groeide op met lieflijke hertjes en een portret van Dorus Rijkers aan de muur. Volkskunst ten voeten uit. Je weet wat je ziet.

In mijn omgeving deed niemand aan dichten of iets wat daar op lijkt. Zelfs mijn leraar Nederlands had niets met gedichten. Voor hem waren gedichten lesmateriaal aan de hand waarvan je allerlei kenmerken als metrum, rijm en symboliek kunt uitleggen maar ook dat deed hij spaarzaam. Dat je met een gedicht uitdrukking kunt geven aan verbazing, verwondering en gevoelens kwam geloof ik niet eens bij hem op. Hij was een man van regels, regels en nog eens regels. Als hij zich al ooit verwonderd heeft over woord en taal dan is dat ergens in zijn leven voorgoed verdwenen.

Verliefdheid snijdt zo diep in je ziel dat je haast niet anders kunt dan er over dichten. Je zou haast zeggen dat dichten de enige natuurlijke manier is om je heftige gevoelens onder woorden te brengen, tenzij je musicus bent of schilder. Ik was beide niet dus werd het gedichten schrijven. Eigenwijs als ik ben, deed ik dat helemaal op mijn manier , zowel que vorm als inhoud.

Ik probeerde mijn heftige nog ongepolijste gevoelens voor haar onder woorden te brengen. Ik schreef hulpeloos over mijn verwondering dat zoveel schoonheid in een enkel meisje kan bestaan, met haar rode lippen en diepe donkere ogen als die van een hert, hoewel ik toen waarschijnlijk nauwelijks een hert in levende lijve gezien had. Ik vrees dat ik toen een cliché gebruikte uit boeken of van plaatjes. Bij ons thuis hing zo een plaatje van een lieflijk hertje aan de muur naast een kopie van het wereldberoemde portret van Dorus Rijkers.

Herten zijn echte liefdesdieren. Met hun voorzichtige elegante passen op hoge slanke benen, hun sierlijk ranke lijf, hun grote ogen, brede lippen en zwarte neus, zijn ze net zo bevallig als jonge vrouwen. Herten zijn erotische dieren. In het Oud Testamentische Hooglied van Salomo wordt de geliefde een paar keer met een hert vergeleken zoals bijvoorbeeld in het volgende vers: “Mijn Liefste is gelijk een ree, of een welp der herten; ziet, Hij staat achter onzen muur, kijkende uit de vensteren, blinkende uit de traliën. “ In een ander vers komen herten, bloemen en erotiek samen: “Uw twee borsten zijn gelijk twee welpen, tweelingen van een ree, die onder de leliën weiden.”

Misschien maakte ik als gevolg van mijn katholieke opvoeding onbewust gebruik van deze Bijbelse traditie in mijn primitieve liefdesgedichten, zowel van herten als bloemen. In een verliefde ode aan haar vergelijk ik haar met een bloem en vraag ik God om mij deze bloem te geven opdat ik die kan verzorgen. God was immers de schepper van alles, herten, bloemen en mijn geliefde gelijk.


(verschijnt elke dinsdag)

3 opmerkingen:

  1. Dat portret van Dorus moet haast wel wereldberoemd zijn. Ik ken het ook ;:-).

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Leraar Nederlands die niets met gedichten had? Wie was dat? Toch niet v.d. Poel ("la poule")? Ik had een heel andere indruk van hem...

    BeantwoordenVerwijderen