Het geheel met de hand geschreven en gecopieerde 'zwartboek derde wereld centrum' (54 pagina's) |
Eenmaal thuis wordt de misselijkheid van Krullenbol op de boot door de huisarts verklaard. Ze is al van voor de oversteek zwanger. Daar hadden we helemaal niet aan gedacht. Gelukkig is alles in orde. Als het goed blijft gaan, zal ons eerste kind van de zomer geboren worden. Alle tijd om ons voor te bereiden.
Nu is het meer dan ooit zaak om zo snel mogelijk af te studeren. Ik was dat al van plan maar nu Krullenbol zwanger is, wordt het nog dringender. Ik vind het prima. Het is mooi geweest aan de universiteit. Door mijn twee jaar bij Philips in Eindhoven, direct na de middelbare school, heb ik de universiteit van meet af aan beleefd als een verlengde speeltijd, als een tijd van uitgestelde verantwoordelijkheid, mede mogelijk gemaakt door mijn ouders, de samenleving (de belastingbetaler) en de politiek.
Ik ben dan ook nooit meegegaan met de idee van de Studenten Vakbond dat een student een arbeider is die recht heeft op een vaste uitkering van 400 gulden per maand, onafhankelijk van het inkomen van de ouders. Het inkomen van ouders mag wat mij betreft meegenomen worden bij de vaststelling van een beurs of renteloos voorschot. Het progressief linkse idee dat studenten intellectuele arbeiders zijn, is er bij mij ook nooit ingegaan. Wie dat denkt weet niet wat een arbeider is.
Hoe je het ook wendt of keert, als student behoor je tot een bevoorrechte groep die de existentiële ervaring van een arbeider nooit helemaal kan doorgronden ook al werk je nog zo vaak in een fabriek. De fabriek is niet jou lotsbestemming zoals dat voor de arbeider is.
Rosier loste dat probleem op door maanden te gaan werken in en fabriek of kolenmijn en zoveel mogelijk met de arbeiders samen te leven maar ook dan nog heeft elk zijn eigen wereld. Het is het lot van mensen dat we ons bestaan nooit helemaal met de ander kunnen delen. De enige echte brug die tussen mensen geslagen kan worden, is de liefde en de daaruit vloeiende gedeelde ervaring. Maar dat kan ook zo maar een brug te ver zijn en dan valt alles in duigen.
Hoe dan ook, vanaf nu had ik mijn eigen prioriteiten. Op de eerste plaats afstuderen en een baan zoeken. Daar heb ik intussen plannen voor. Ik heb na Colombia mijn missie gevonden en dat is ontwikkelingssamenwerking en dan liefst ter plekke in een Derde Wereldland, bij voorkeur in een Latijns Amerikaans land. Voor nu hier in Nijmegen wil ik me inzetten voor het Derde Wereld Centrum, een van de weinig concrete voorstellen om de universiteit en de studenten in de toekomst meer te betrekken bij ontwikkelingssamenwerking en Derde Wereld.
Tijdens
Colombia heeft de tijd in Nijmegen niet stil gestaan. Meteen na mijn
aankomst verschijnt het “Zwartboek Derde Wereld Centrum”, een zorgvuldig
met de hand in eigentijds 'progressief' Nederlands geschreven verslag
van de lange lijdensweg die het idee aan de Katholieke Universiteit van
Nijmegen heeft afgelegd.
Na vijf jaar in bureaucratische loopgraven te hebben gelegen, met professoren gebakkeleid te hebben, in studentencommissies gezeten te hebben en actie gevoerd te hebben, dreigt het initiatief tot de oprichting van een Derde Wereld Centrum alsnog te stranden op het universiteitsbestuur die, ondanks eerder gemaakte afspraken, weigert de benodigde middelen ter beschikking te stellen.
“het beschrijft het moeizame, nee beschamende verloop van bijna 4 jaar praten, comissies instellen, goedkeuren, afkeuren etc. en hoe men na dit alles - voorjaar ’72 - op een punt staat dat verder van het te bereiken doel afligt dan het prille begin, toen men alleen nog maar praatte.
dit zwartboek is samengesteld door een groep antropologie - en politicologiestudenten die -zich gesteund wetend door een grote achterban - op deze manier blijk willen geven van hun misnoegen en minachting over deze gang van zaken.
zij zijn het beu om alsmaar op sleeptouw genomen te worden door formeel-legalistische overwegingen, door zgn. anti-ideologiese, objective hoogleraren, door kleinzielige instituutsbelangen, door wanbeleid van universitaire instanties, maar vooral door mooie prietpraat die, hoe principieel ook, uiteindelijk leidde tot niets.” (Deel I: inleiding. zwartboek derde wereld centrum)
(wordt vervolgd)
In ontwikkelingssamenwerking komt je idealisme toch weer tot uiting.
BeantwoordenVerwijderen