Ik heb al verteld dat een oom en tante van mij in Megen wonen. Beis, een jongere broer van mijn vader, is getrouwd met tante Sjaan. Haar hele familie woont in Megen. Megense Piet van het Olala ijs is ook familie van haar. “Hij is altijd al eigenaardig geweest”, zegt ze over hem. Daar laat ze het bij. Tante Sjaan spreekt nooit een kwaad woord over anderen en dat is een mooie eigenschap.
Hoe die twee elkaar gevonden hebben, weet ik niet. Ik heb het nooit gevraagd. Ik weet wel uit verhalen van enkele ooms, verteld op verjaardagsfeestjes, dat vrijen buiten Oss niet zonder risico was. Je werd door de lokale jongens als een indringer bekeken die de leuke meisjes kwam inpikken. Ze vertelden dat ze tijdens de kermis Berghem in een danstent flink ruzie kregen over meisjes. Het dorpsleven heeft zo zijn beperkingen. Nederlandse schepen mogen sinds de zeventiende eeuw over alle wereldzeeën varen, vrijen in een ander dorp was er toen niet bij.
Mijn oom en tante wonen vooraan in Megen vlakbij de molen, in een eenvoudig vrijstaand huis met keuken, woon en zitkamer beneden en boven slaapkamers voor ouders en kinderen. De voordeur aan de straatkant wordt nooit gebruikt. Je gaat via de poort achterom naar de keuken waar het dagelijkse leven zich afspeelt. Ome Beis werkt bij het Water van de gemeente Oss waar hij dagelijks naar toe bromt. Terwijl hij naar de gewoonte van de tijd de kost verdient voor het hele gezin, houdt tante Sjaan het huishouden en de bedoening rond het huis bij.
Ze hebben een groentetuin en een grote schuur met honderden kuikens. Zo een kuikenfokkerij geeft de nodige kopzorgen. Zoals met elke levende have is er altijd wat aan de hand. Er kan zo maar een ziekte uitbreken, het voer wordt duurder of het vlees goedkoper. Ondanks al dat gedoe, blijven ze kuikens fokken. Ze zijn een belangrijke aanvulling van het gezinsinkomen.
Tante Sjaan is een blij mens. Ik heb ze nooit anders meegemaakt. Ook op familiebijeenkomsten was dat zo. Ze heeft een brede lach. Je kunt aan haar zien dat ze geniet van een gezellig praatje bij de koffie. Daarom alleen al ben je altijd hartelijk welkom. Ik op mijn beurt ben blij met de pauze. Zodra ze de bel van mijn ijskar hoort, komt ze naar buiten. Ik rij de ijskar op het plaatsje naast de keuken. Tante Sjaan wil niet dat ik hem voor het huis op straat laat staan. Je weet nooit wat kinderen uitvreten.
De koffie met de koektrommel staat zoals gewoonlijk klaar. Ze gaat er goed voor zitten, met haar stevige armen over elkaar luistert ze. Soms onderbreekt ze me met een vraag over Dora, Nijmegen of mijn ouders. Daar kan ze goed mee opschieten. Mijn vader gaat nogal eens koffie drinken bij zijn jongere broer en vrouw. Ze maken op vakantie samen een cruise over de Maas of de Rijn. Bij het afscheid beloof ik weer langs te komen als ik in Megen ben.
(verschijnt elke vrijdag)
Stevige dame.
BeantwoordenVerwijderen