Protesten op de Bakoe klimaattop. Arme landen willen natuurlijk graag klimaatgeld krijgen uit het rijke Westen. |
In de hoofdstad Bakoe van het olieland Azerbeidzjan werd op de valreep besloten dat het rijke westen van 2030 jaarlijks 300.000.000.000 (300 miljard) beschikbaar zal stellen aan arme landen (waaronder ook China valt) om zich aan te passen aan klimaatverandering en CO2 uit de lucht te halen. De bedoeling is dat dit bedrag daarna gaat oplopen tot het astronomische bedrag van boven de biljoen oftewel een een met 12 nullen.
Hoe men aan dat bedrag is gekomen weet ik niet. Wat ik wel heb gezien op TV is dat een arm land als Nigeria boos was dat in het akkoord slechts de 300 miljard zijn opgenomen, jaarlijks wel te verstaan. Nigeria heeft een inkomen per hoofd van 1.142 dollar. (Nederland 60.000). Maar ook India met een inkomen per hoofd van 2.000 dollar was boos, omdat het te weinig was.
De klimaattop is ontaard in een gevecht om geld van rijke landen door arme landen. Dat kun je de arme landen moeilijk kwalijk nemen. Wie arm is probeert zoveel mogelijk geld weg te halen bij rijken, dat is een natuurwet. Je zou wel gek zijn als je arm bent en niet probeert het maximale weg te halen bij rijken.
Vroeger werd dit gevecht tussen armen en rijken gevoerd onder de naam van ontwikkelingssamenwerking. De rijken stelden zich in de vorige eeuw tot doel om jaarlijks 1% van hun bruto nationale product ter beschikking te stellen aan arme landen om zich daarmee te ontwikkelen. Dat doel werd maar door weinig rijke landen gehaald. Nederland was er een van.
Ondanks dit tekort schieten, was er veel geld beschikbaar dankzij allerlei andere instellingen die zich op de een of andere manier bezig houden met ontwikkeling. Ook privé kapitaal via banken en allerlei investeringen. Daar wordt in sommige kringen op neer gekeken want dat is kapitalisme maar zonder private investeringen komt er weinig terecht van ontwikkeling. Private investeringen brengen immers kapitaal én kennis het land binnen.
Misschien is het gebrek aan kennis wel een groter gemis voor de ontwikkeling van een land dan gebrek aan kapitaal. Maar geld is nu eenmaal gemakkelijker over te maken dan kennis en dus gaat de strijd altijd om geld.
De vraag is nu, leidt de transfer van geld van arm naar rijk ook tot ontwikkeling of tot de benodigde klimaat aanpassingen? In de praktijk zien we daar weinig van. Zo heeft China zich met een inkomen per hoofd in 1978 van 380 Yuan opgewerkt tot een inkomen van bijna 81.000 Yuan, ongeveer 20.000 dollar! Een enorme prestatie die nog nooit is vertoond behalve dan in Taiwan en Japan.
De Chinese economische groei is niet het resultaat van ontwikkelingssamenwerking met rijke landen maar te danken aan de reorganisatie van de economie door het scheppen van een vrije markt voor binnen en buitenlandse ondernemingen en op grote schaal kennisverwerving ( onderwijs maar ook spionage).
Het tegengestelde spiegelbeeld van China is het vele malen kleinere eiland Cuba dat sinds de revolutie van 1958 elk vorm van een binnenlandse vrije markt onderdrukt en buitenlandse investeringen weigert. Het gevolg is een land dat permanent aan de bedelstaf is. Het weet te overleven door giften uit het buitenland, eerst uit de Sovjet Unie en toen dat instortte olie uit Venezuela. Een belangrijke bron van overleving zijn geld en goederen die de miljoenen Cubanen gevlucht naar het kapitalistische Amerika naar hun familie op Cuba sturen.
De meeste arme landen zitten ergens tussen China en Cuba in. Ze hebben een vrije markt en laten buitenlandse investeringen toe. Zo een land is bijvoorbeeld Nigeria. Het heeft de grootste economie van Afrika maar zo hebben we gezien, is toch een arm land. Dat komt omdat het kort gezegd een politiek instabiel land is met een zwak bestuur, omvangrijke corruptie en gebrekkige ontwikkeling van de landbouw. De arbeidsproductiviteit groeit er maar langzaam.
Kan ontwikkelingssamenwerking iets doen aan politieke instabiliteit, zwak bestuur en corruptie? Een algemeen antwoord daarop geven is moeilijk maar grofweg gezegd weinig tot niks. Een land als bijvoorbeeld Venezuela, rijk aan grondstoffen als olie, bauxiet, goud enz. bakt er economisch niks van vanwege al deze factoren. Het is zelfs achteruit geboerd als gevolg van de invoering van het Cubaanse model.
Een ander voorbeeld is het voormalige Belgische Congo. Dat land slaagt er niet in om ook maar een paar procent per jaar economisch te groeien ondanks de enorme rijkdom aan grondstoffen. Ook hier is politieke instabiliteit de alles verstorende factor tezamen met zwak bestuur en corruptie.
Om bovengenoemde reden ben ik geneigd dat de overdracht van geld, hoeveel ook in de vorm van hulp, weinig of niets uithaalt zo lang er geen politieke stabiliteit is in een land, geen vrije binnenlandse markt, geen private of publieke investeringen, geen of weinig corruptie en als het even kan een min of meer fatsoenlijke verdeling van rijkdom en inkomen.
Moeten wij in de rijke landen dan maar niets doen? Dat zou onrechtvaardig zijn niet vanwege een of andere historische schuld maar om doodnormale medemenselijkheid. We moeten proberen om arme landen zoveel mogelijk op te stuwen in de vaart der volkeren. Maar we moeten niet denken dat we meer kunnen doen dan hier en daar een duwtje in de goeie richting te geven. Die 300 miljard per jaar worden overigens nooit gehaald. Dat is de zoveelste vorm van VN wensdenken.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten