Armando tentoonstelling in Galerie Post + Garcia aan de Avenue Ceramique tegenover het Bonnefantenmuseum, Maastricht. |
Je fietst door de koude
wind naar het Bonnefantenmuseum en komt terecht bij Armando. Alsof de
goden het zo willen. Ik zie toevallig dat er een tentoonstelling van
recent werk van hem is in de galerie Post + Garcia aan de Avenue
Ceramique (de Maastrichtse elite geeft graag een Frans tintje
aan de stad) tegenover het museum. Een chique, voor Nederlandse
begrippen monumentale galerie met grote strak witte muren en grote
ramen. Alleen het gedeelte met werk van Armando was open.
Ik ken Armando's
schilderwerk al een tijdje. Telkens sta ik versteld van zijn
zoektocht naar de essentie, het wezen der dingen. Het lijkt alsof hij
de goden uitdaagt om met hun hebben en houden, incluis
verschrikkingen, naar beneden te komen, terug naar de aarde die zij
gemaakt hebben tot wat ze is, een oord van wreedheid, geweld én
schoonheid. Armando gaat daarmee het gevecht met de verf aan. Zonder
angst en met een zekere woede. Armando is niet bang om te schilderen.
Hij smeert de verf op het doek. Hij is een verfbeest.
Het eerste echte
verfbeest was Vincent van Gogh met zijn hartstocht voor schoonheid
van mens en natuur. Bij hem geen penseeltje verf met een toetsje hier
of daar maar penselen met klodders geel, vooral veel geel, rood,
groen en donkerblauw. Bij Van Gogh willen verf en kleur als het ware
uit hun keurslijven springen. Van Gogh schept zo op het doek een
nieuwe wereld. Appel doet hetzelfde maar dan anders. Die gooit de
verf op het doek, smeert het uit als klei, zand en modder. Kleuren
gaan over elkaar, tegen elkaar in en in elkaar over. De verf gaat bij
Appel nog meer dan bij van Gogh zijn eigen gang. Geen keurslijven
meer van vorm en maat. Alles wordt buitensporig. Helaas wordt Appel
later braaf en netjes in zijn werk. Ik vrees dat de sirenen van de
markt en van zijn bewonderaars hem daartoe verleid hebben.
Armando heeft zich
daarentegen niet laten temmen ook nu niet terwijl hij al over de
tachtig is. Hij blijft even krachtig en heftig alsof hij het lot, de
goden en de wereld wil tarten met zijn schilderijen en zijn beelden.
Soms lijkt het dat hij nog driester en misschien zelfs ook wel
woester is geworden. Misschien is het haast. Schrikaanjagend is
Armando ook. Bij hem geen mooie plaatjesschilder voor in het
designinterieur maar woede én liefde. Je ziet zijn woede over wat
mensen elkaar kunnen aandoen in de jas, de vlag en het hek. Alles
draagt de sporen van onze barbaarsheid. Maar je ziet ook liefde,
liefde voor de natuur die haar wreedheid niet kan helpen.
Een tijdje geleden zag
ik een documentaire over Armando. Je zag een man van ver in de
zeventig op een hoge stoel voor een doek zitten met grote gummi
handschoenen aan waarmee hij in de verf graaide als was het smurrie
van klei en modder. Een verfmachine of was hij zelf verf geworden?
De verf danst over het doek, geen subtiele, elegante danspasjes maar
kringelend, wild en woest. Wit gaat over blauw en duwt grijs opzij,
groen verdringt het rood en het blauw, rood strijkt woest langs zwart
dat terug duwt. Alles beweegt ruw en woest door en naast elkaar.
Je herkent de
primitieve vormen van de wolken, de zeegolven, het hek, de jas, de
das en de zon. Ze zijn daar, ze waren daar, ze zullen er altijd zijn, ze zullen zijn. Armando is niet bang voor de
ondergang of de dood. Hij is een schilder zonder vrees. Hij hecht ook
niet aan zijn werk. Het is er, maar kan er ook niet zijn. Daarom
jammerde hij ook niet over de brand die het aan hem gewijde museum in
Amersfoort in de as legde waardoor veel van zijn werk verloren ging.
Armando durft het lot te tarten maar er zich ook bij neer te leggen.
Daar is moed voor nodig, veel moed. Armando is een moedig verfbeest.
Ik vraag aan de bewaker
(je moet wel eerst toestemming vragen of je foto's mag maken) of hij
zelf schilder is? Nee dat niet. Of ik schilder ben, vraagt hij terug.
Ik hou het bescheiden, zeker in de buurt van zo'n grote schilder als
Armando en zeg “een beetje”. Even later zegt hij tegen twee
bezoeksters (die ook een beetje schilderen, zo had hij mij vertelt)
dat met het licht uit de schilderijen van Armando mooier en dieper
worden. Om ons te laten zien wat hij bedoelt, doet hij het licht uit.
En verdomd, de schilderijen werden inderdaad dieper en mooier,
schrikwekkend mooier. Je moet het gezien hebben.
Knap wat jij allemaal in een schilderij ziet. Als het mij niet meteen duidelijk is, hoeft het voor mij ook niet.
BeantwoordenVerwijderenHoe zit het dan met gedichten? Die zijn ook niet altijd meteen duidelijk. En muziek, daar moet je je toch ook in verdiepen?
Verwijderen