donderdag 29 mei 2025

7. DE KLEINE GESCHIEDENIS VAN JAN VAN DER PUTTEN. LIEFDE VOOR DE REVOLUTIE MAAKT BLIND

Aan de vooravond van de sandinistische revolutie geeft Jan van der Putten  op zijn hotelkamer in San José een telefonisch radioverslag door van de gebeurtenissen in Nicaragua. (juni 1979)


“Ademloos volg ik vanuit San José de laatste dagen van het tijdperk Somoza. De Organisatie van Amerikaanse Staten eist zijn onmiddellijk vertrek. Uiteindelijk vlucht de dictator naar Miami. Na 43 jaar is een einde gekomen aan de familiedictatuur. Zegevierend trekken de guerrillastrijders Managua binnen. Ik huur direct een auto en rijd over over de Panamericana noordwaarts naar het bevrijde Nicaragua.” (Blz 190 in het boek van Jan van der Putten, Tijd van Illusies, mijn kleine geschiedenis van de wereld, uitgave Querido)


Zo rijdt Jan dezelfde weg die Koen Wessing en ik een paar weken eerder hebben gereden naar de Nicaraguaanse grens maar dan direct door naar de hoofdstad Managua.


“De volgende dag ga ik de straat op. De revolutie is goed begonnen: overal wordt gedanst, gezongen, gedronken en gevreeën. Ik krijg toestemming om samen met de Venezolaanse delegatie die hulp komt aanbieden, de bunker in te gaan. Ernesto Cardenal, sinds gisteren minister van Cultuur, is er ook bij. ‘Alleen dood kon ik hier binnenkomen,’ zegt hij half lachend. In een luxe ontvangsthal zijn nu sandinisten aan het werk. In een hoek ligt een stapel Amerikaanse kranten. De vloeren zijn bedekt met dure tapijten. Somoza’s werkkamer lijkt op die van een gemiddelde CEO.” (Blz.191)


De euforie over de overwinning van de sandinisten spat van de pagina’s. Het is dezelfde euforie als die van Harry Mulisch in zijn boek ‘Het Woord bij de Daad: Getuigenis van de Revolutie op Cuba’ (1968).


“In hoeverre het ook een socialistisch land moet worden, daarover zijn de meningen verdeeld. Internationaal kunnen de sandinisten op enorme goodwill rekenen. Een grotere schurk dan Somoza is immers moeilijk voor te stellen, en die schurk is door de jeugd van Nicaragua verslagen. Zó sympathiek, altruïstisch, die jongens en meisjes, zó puur, zó bezield van idealen - het is haast onmogelijk om niet warm voor ze te lopen. Bovendien heeft links hoognodig een nieuw revolutionair model nodig. Mei ’68 was mislukt, ‘de revolutie binnen de legaliteit’ van Allende was in bloed gesmoord, de oorlog in Vietnam was voorbij, en Fidel Castro was steeds meer een Sovjetvazal geworden. En nu, na zo veel linkse desillusies, komen de sandinisten. Is in Nicaragua dan eindelijk de Nieuwe Mens geboren” (blz 192)


Jan gelooft dus na alle teleurstellingen nog in de mogelijkheid van een nieuw socialistisch model met een Nieuwe Mens. Je verwacht meer nuchterheid van een Nederlandse journalist die toch al heel wat gezien en meegemaakt heeft. Bovendien zijn er ook nog voortekenen die om een kritischer oog vragen dan dat indertijd van Harry Mulisch c.s.

 

Een aantal van de sandinistische leiders is getraind in Cuba. Cuba is en blijft hun voorbeeld en dat op zich al belooft weinig goeds. De aankondiging dat ze een alfabetiseringscampagne gaan opzetten naar Cubaans model, doet vermoeden dat ze Cuba meer volgen dan men denkt. Zo ene campagne is meteen ook ene propaganda campagne. 


Dat het nieuwe leger onder controle komt van Humberto Ortega, de broer van Daniel Ortega doet denken aan Fidel Castro die zijn broer Raúl tot hoofd van het leger maakte. Wie het leger heeft, heeft de macht in Latijns Amerika. Waarom het leger niet afgeschaft zoals in buurland Costa Rica? Er komt vermoedelijk gene geschikter moment in de geschiedenis van Nicaragua. 


Dat de sandinistische leiders denigrerend spreken over buurland Costa Rica, dat hun de helpende hand heeft geboden, als zijnde een bourgeois staat belooft ook al weinig goeds. Costa Rica is het enige Midden Amerikaanse land dat democratisch is, geen leger heeft, waar iedereen kan lezen en schrijven en aan armoedebestrijding doet door o.a. landhervormingen. Als Nicaragua de status van Costa Rica zou kunnen bereiken zou dat al een hele vooruitgang zijn.


In het begin van de revolutie kun je de sandinisten nog het voordeel van de twijfel geven. Maar hoe lang? De Cubaanse revolutie is aanvankelijk ook begonnen als een brede bevrijdingsbeweging maar draaide uit op een communistische dictatuur. 


Jan zelf heeft ook met Cuba gedweept. In dit boek komt hij daarop terug.


“Mijn eerste artikelen over Cuba waren weinig kritisch. Zo schreef ik een hele broadsheetpagina van de Volkskrant vol met een verhaal waarin ik uitlegde dat Fidel Castro de revolutie aan het ‘democratiseren’ was, vooral door de ‘opbouw van democratische bestuurs- en controle-organen: de volksmacht’. Ik had toen al kunnen bedenken dat er van die volksmacht in de letterlijke betekenis niets terecht zou komen en dat die ‘democratische’ instanties alleen maar waren bedoeld om de greep van de partij op de bevolking te versterken.” (blz.270)


De vraag blijft dan, waarom heb je dat toen niet bedacht? Dezelfde vraag kun je ook stellen aan de grote Franse denker J.P. Sartre en zijn feministische evenknie S. de Beauvoir. Sartre steunde zelfs ooit Mao en het Maoïsme. Werd hun denken vertroebeld door een soort van haat tegenover de Franse bourgeoisie, een vorm van zelfhaat? 


Jan is in zijn boek zo eerlijk om zich ook de vraag te stellen. “Waar had ik die naïviteit vandaan?Van de tijdgeest van toen, die nog altijd wegliep met de Cubaanse Revolutie? Van de enorme populariteit en het charisma van Fidel, die haast per definitie niets fout kon doen? Van de angst dat ik de vijanden van Cuba in de kaart zou spelen als ik de Cubaanse vuile was zou buitenhangen? Van mijn behoefte misschien om het contrast te accentueren tussen de sociale verworvenheden in Cuba en de terreurregimes in Zuid-Amerika? Waarschijnlijk was het van allemaal een beetje.” (Blz.270)


Toch een vorm van zelfonderzoek. Dat is meer dan menigeen kan opbrengen maar van mij had hij nog wat strenger mogen zijn. Hij bleef immers lang de sandinisten steunen, ook toen bleek dat ze persvrijheid en vrijheid van vakbeweging aan hun laars lapten en voormalige vrienden van de revolutie waaronder de eerder genoemde nationale held Comandante Cero, alias Eden Pastora in de ban deden. 


Jan droeg publiekelijk en als journalist met iets teveel zelfverzekerdheid  (o.a.in de Volkskrant, de VARA, het NOVIB blad Onze Wereld enz.) zijn geloof in de sandinisten uit. Daarin stond hij overigens niet alleen. Het Nicaragua comité, Solidaridad, de Evert Vermeer Stichting van de PvdA enz. bleven de sandinisten door dik en dun steunen ook toen ze over de schreef gingen met hun beperking van vrijheid van meningsuiting, van vereniging en hun aanvallen op de Moravische kerk van de inheemse bevolking aan de Oostkust.


Pas toen de sandinisten in 1990 de verkiezingen verloren, begon men te beseffen dat men de Nicaraguaanse revolutie door een veel te rosé bril had bekeken. Fellow travelers zijn blijkbaar van alle tijden en Jan was dus ook een van hen en dat strookt niet met goede journalistiek. Liefde voor de revolutie maakt zelfs journalisten blind.

 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten