foto: petrus nelissen |
Tekst: Robert Girouard
vertaling: Martien de Wit
De National Infrastructure Commission van het Verenigd Koninkrijk heeft onlangs een schatting gemaakt, waarin wordt geconcludeerd dat het halen van de doelstelling voor 2050 het bedrag dat normaal gesproken nodig is voor infrastructuur in de komende 27 jaar ruwweg zal verdubbelen tot 2.000 miljard pond, oftewel 1.000 miljard pond extra voor de groene agenda. Een biljoen pond alleen al voor het Verenigd Koninkrijk is gewoon onthutsend… en waarschijnlijk enorm onderschat.
Stel je eens voor wat dit op wereldschaal betekent: 200.000 miljoen Amerikaanse dollars volgens een studie van Bloomberg, bijna 10 keer het BBP van de Verenigde Staten!
Het grootste deel van dit geld zal worden gebruikt om benzineauto’s te vervangen door elektrische auto’s en gasketels door elektrische warmtepompen, maar ook om de extra elektriciteit die nodig is voor deze twee toepassingen op te wekken, te transporteren en te distribueren. Het gaat ook om een groot aantal andere investeringsprojecten, waaronder betere isolatie van huizen.
Voor dit alles zijn enorme hoeveelheden metalen nodig. Koper en aluminium zijn de belangrijkste materialen die worden gebruikt om kabels en leidingen te maken. Hoogspanningsleidingen hebben ook isolatoren nodig, zoals vernet polyethyleen en ethyleenpropyleenpolymeer, beide verkregen uit fossiele brandstoffen. Lithium, nikkel, kobalt, mangaan en grafiet worden gebruikt in batterijen, terwijl zeldzame aardmetalen essentieel zijn voor turbines en elektromotoren. De vraag naar deze cruciale materialen zal exploderen, met alle negatieve gevolgen van dien, vooral voor het milieu dat de Groenen beweren te willen beschermen.
Je moet wel naïef of flink in de war zijn om te denken dat het voor de hele mensheid mogelijk zal zijn om de materiële, menselijke en financiële middelen te mobiliseren die nodig zijn om in minder dan drie decennia Netto Nul te bereiken, terwijl men nu al niet in staat is om miljarden mensen fatsoenlijke levensomstandigheden te bieden en we te kampen hebben met echte crises zoals pandemieën, oorlogen en natuurrampen. Naarmate de deadlines naderen, blijkt de omvang van de uitdaging steeds onrealistischer.
Alsof dat nog niet genoeg is, beschikt de mensheid nog niet over de technologieën die nodig zijn om deze transitie te voltooien, en is er ook geen garantie dat ze op tijd beschikbaar zullen zijn. In het bijzonder moet de technische en economische haalbaarheid van netwerken met alleen hernieuwbare energiebronnen en batterijen nog worden aangetoond. Bovendien zijn groene waterstof en het afvangen en opslaan van CO2 nog geen bewezen technologieën.
“Proberen om Netto Nul te bereiken zonder een volledig bewezen en doorgerekende oplossing voor het probleem van energieopslag, is als uit een vliegtuig springen zonder parachute, en hopen dat de parachute tijdens de vlucht op tijd wordt uitgevonden, geleverd en bevestigd om je te redden voordat je de grond raakt.”
Tot slot spreekt de casus van Duitsland voor zich. Ondanks enorme investeringen in de energietransitie (Energiewende) is de uitstoot niet veel afgenomen, zijn de elektriciteitstarieven onhoudbaar geworden, lijdt de economie eronder, verplaatst de industrie zich, enzovoort. De groene droom verandert in een nachtmerrie. Dit is het lot dat elk ander land wacht dat zich blindelings waagt aan de utopische weg naar Net Zero 2050.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten