Onder het toeziend oog van Pim Fortuyn zijn de vier conservatieve partijleiders Pieter Omtzigt, Geert Wilders, Dilan Yesilgöz en Caroline van der Plas in gesprek met informateur Ronald Plasterk. |
Sinds de parlementsverkiezingen in November ontrolt zich in Nederland een conservatieve omwenteling die een einde maakt aan een naoorlogse progressieve periode, begonnen in de jaren zestig van de vorige eeuw. De politiek conservatieve omwenteling kondigde zich al eerder aan met de opkomst van Pim Fortuyn maar die werd in bloed gesmoord (2002).
Het duurde 20 jaar voordat de politiek conservatieve krachten zich voldoende hersteld hadden om deze schok teweeg te brengen, die naar het zich laat zien duurzamer is dan na de moord op Fortuyn. Het is eerder een politiek culturele omwenteling dan een economisch-sociale ook al spelen elementen daarvan een rol.
De conservatieve omwenteling is een antwoord op het culturele kosmopolitisme van de progressieve elite. Aangemoedigd door de economische globalisering zijn zij van Nederlandse burgers wereldburgers geworden die zich overal thuis voelen. Zij vinden dat we een globale cultuur moeten worden niet beseffend dat om wereldburger te kunnen zijn, men vaste grond onder de voeten moet hebben.
Die vaste grond is Nederland en dat land willen de meeste kiezers niet inruilen voor zoiets als een wereldcultuur, die overigens niet bestaat. De globals menen dat die wel bestaat want zij leven in en beschikken over internationale netwerken en vaardigheden om zich ongeremd en gemakkelijk wereldburger te voelen.
De wereld is hun "thuis", vinden ze. Dat geldt niet voor de meeste Nederlanders. Hun thuis is Nederland met zijn eigen normen en waarden, zijn vrijheid, zijn tradities en gewoonten, zijn verdraagzaamheid en zijn respect voor vaderland en geschiedenis.
Misschien symboliseerde D66 met mevrouw Kaag als aanvoerder wel het meest dit global en progressieve wereldburgerschap. Haar partij vertoonde in de afgelopen regeerperiode weinig respect voor het Nederland van de boeren en het platteland, zijn gewoontes en tradities.
De zogenaamde klimaatcrisis diende als breekijzer om de Nederlandse samenleving radicaal op te breken richting globale cultuur, een mengelmoes van allerlei opvattingen en ideeën. Het tragische is dat de erflater van Joop den Uyl in de persoon van Timmermans zich met de klimaatcrisis als excuus eveneens leende voor deze progressieve ondermijning van Nederlands erfgoed.
De balans is na de verkiezingen omgeslagen van progressief naar conservatief. Dat roept angst op onder de progressieve elite. Er klinkt uit die kringen (Pechtold bijvoorbeeld) de angstige roep om op te houden met peilingen die wijzen in de richting van een verdergaande conservatieve omwenteling (nog meer zetels voor Wilders).
Arend Jan Boekenstein waarschuwt op praatbox X dat in het interbellum de conservatieve elite een grote rol heeft gespeeld bij het aan de macht brengen van Hitler en Mussolini. Met andere woorden, bereid u op het ergste voor, Wilders c.s. zijn de wegbereiders voor rechtse dictaturen.
Waren communisten en socialisten dan wegbereiders van linkse dictaturen? Dergelijke waarschuwingen getuigen eerder van angst dan van een goede politieke analyse, angst voor het onbekende en ongebruikelijke.
Wilders is geen lieve jongen. Hij heeft op een radicale manier gewaarschuwd voor culturele conflicten tussen nieuwkomers met een niet Europese achtergrond, voor het progressieve dedain voor volks erfgoed en het omlaag halen van de eigen geschiedenis, maar dat alles maakt hem nog niet tot een dictator.
De oude progressieve elite doet er verstandig aan om de conservatieve omwenteling zakelijk, feitelijk en met oog voor de belangen van de hele bevolking, voor ogen te houden. Dan kan Nederland in rustig vaarwater zijnde, zich voorbereiden op het nieuwe Europa dat zich aandient met de oorlog in Oekraïne, een agressief Rusland, helse conflicten in het Midden Oosten en een Afrika dat steeds zelf bewuster aan onze buitengrenzen aanklopt.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten