De Venezolaanse boerenleider Rangel Parra (2e van links) zit tussen de leden van de werkgroep. Foto overgenomen van CLAT Nieuws, no 1, februari 1974 |
Het gaat goed met CLAT Nederland. Het ledenbestand van de vereniging groeit gestaag, er is een degelijk bestuur en er zijn genoeg vrijwilligers voor de werkgroepen. Er zijn werkgroepen over het hele land.
De vakcentrale CLAT is een ijzersterke partner met een goed georganiseerd hoofdkantoor in Venezuela en lidorganisaties in bijna alle landen van Latijns Amerika. Die zorgen voor een gestage stroom informatie die ons wordt doorgegeven vanuit Venezuela.
We maken kennis met vakbondsleiders uit Latijns Amerika. De meesten zijn op weg naar een of andere vakbondsbijeenkomst in Europa en maken een tussenstop in Nederland of komen per trein uit Brussel of elders.
Een van die bezoekers is boerenleider Rangel Parra, een bescheiden man met de afwachtende houding van een boer en een kleurrijke leven. Van kleine boer is hij secretaris van de Latijns Amerikaanse Landarbeiders Federatie geworden en uiteindelijk voorzitter van de Wereldfederatie van Landarbeiders.
Tijdens zijn bezoek aan de werkgroep regio Utrecht/Gouda vertelt hij over zijn leven en de situatie van de boeren in zijn continent. Gerrit Pruim, secretaris van de vereniging en lid van de redactie van CLAT Nieuws doet er verslag van.
“Parra weet, waarover hij spreekt. Hij is boer in Venezuela en heeft aan den lijve ervaren, welke risico’s je loopt bij het organiseren van kleine boeren en landbewerkers. In de meeste landen zijn de regeringen en grootgrondbezitters erg bang voor de aansluiting en machtsvorming van de boeren. Zelf werd hij onder de dictatuur van Jiménez in Venezuela op ene nacht door een stel gemaskerde mannen bezocht die hem ene kogel door zijn hoofd schoten. Het herstelde zich echter van het als dodelijk bedoelde schot. Sindsdien zette hij zich nog intensiever in voor de organisatie van de boeren, eerst -ten tijde van generaal Pérez Jiménez, die regeerde van 1950 tot 1958 - via gewapende zelfverdedigingsgroepen van boeren en later - toen de vrijheid van organisatie groter werd - via regionale en landelijke bonden.” (Gerrit Pruim in CLAT Nieuws no.1, februari 1974, 5e jaargang)
Deze directe getuigenissen scheppen een band tussen de vereniging en de mensen daarginds en maken ook dat men zich hier beter kan voorstellen hoe het er daarginds aan toe gaat. De solidariteit schept ook een onderlinge band tussen de leden van de vereniging. Aldus ontstaan vriendschapsbanden die op hun beurt bijdragen aan de versterking van de werkgroepen en de vereniging.
Een andere getuige op de bijeenkomst is de flegmatische in keurig pak gestoken Colombiaanse boerenleider Francisco Verano. “Hij heeft jarenlang gezworven door Colombia en overal gewerkt. Via een kleine vakbond werd hij al snel ook op landelijk niveau bekend. Nu is hij voorzitter van de Colombiaanse landbewerkers Actie ACC. Verano vertelt over de onderdrukkingsmaatregelen in Colombia. De drie verschillende boerenorganisaties van het land moeten zich daarom aaneensluiten en zich niet verdeeld opstellen. De eerste stappen hiertoe zijn op ene bijeenkomst van de organisaties gezet, vooral druk vanuit de basis zelf… Van de ACC zijn in de eerste maanden van dit jaar bijna 20 boerenleiders en boeren verloor door de politie in samenwerking met de grootgrondbezitters.” aldus Pruim in het genoemde artikel.
Soortgelijke verhalen horen we ook van de verlegen vice-voorzitter Jorge Lasso uit Panama. De lange zwarte man strijkt terwijl hij praat, voortdurend over zijn kalende hoofd. Zijn verhaal is min of meer hetzelfde als van zijn voorgangers. De Panamese boeren tellen net zo min mee. Er wordt ook in Panama gewerkt aan de opbouw van coöperaties die tezamen de macht moeten breken van zakenlieden en tussenhandelaren.
Zo wordt wel duidelijk waar jouw affiniteit met de Nederlandse landbouwers anno 2023 vandaan komt.
BeantwoordenVerwijderen