vrijdag 16 februari 2018

DE EENZAAMHEID VAN VLAANDEREN 26

Winters Megen aan de Maas. (foto: 11 december 2017)
Megen was al voor 1145 een zelfstandig graafschap.  In 1357 kreeg het stadsrechten van de Hertog van Brabant. Na de Tachtigjarige oorlog, met de vrede van Münster (1648) wilde de Republiek het graafschap deel laten uitmaken van de Generaliteitslanden. De Spaanse koning, de Duitse keizer en de Graven van Megen dachten daar anders over en tekenden protest aan. Een arbitrage commissie moest oplossing brengen. Vanaf 1683 erkenden de Staten-Generaal het zelfstandige graafschap Megen en bleef dat tot de Franse inval in 1795. Aangezien de Graven van Megen katholiek waren, werd Megen een centrum voor katholieke geloofsbeleving in de regio met een eigen Franciscanen en een Clarissen klooster die tot op de dag van vandaag bestaan. (Wikipedia: Megen)


Waar komt het ongemak tussen Nederlanders en Vlamingen vandaan? Feit is dat de voormalige Republiek na de Vrede Van Münster in 1648, het definitieve einde van de Tachtigjarige Oorlog tegen Spanje, nogal bruut is omgesprongen met de katholieken in eigen land. Dat was de katholieke kerkelijke autoriteiten en ook het katholieke voetvolk in Vlaanderen niet ontgaan. Hun wantrouwen tegen een protestantse natie die niets moest hebben van katholieken kwam dus niet uit de lucht vallen.

Je zou denken dat een Republiek, eenmaal bevrijd van de katholieke intolerantie van de Spaanse koning Filips II, zelf toleranter zou zijn tegenover de achterblijvende katholieken in de Republiek. Dat was niet het geval. Daarvoor was het wantrouwen tegenover de Roomsen als zogenaamde vijfde colonne van de machtige Paus te groot. Katholieke gebieden, de zogenaamde Generaliteitslanden  stonden onder curatele van de Staten.

“De Generaliteitslanden waren gebieden die in de tijd van de Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden onder gezag van de Staten Generaal vielen. Het bestuur werd uitgeoefend door de Raad van State.In tegenstelling tot de zeven gewesten (eigenlijk acht, maar Drenthe had geen stem in de Staten-Generaal) - Groningen, Friesland, Overijssel, Gelderland, Utrecht, Holland en Zeeland - hadden zij geen stem in het landsbestuur. Het waren voornamelijk rooms-katholieke gebieden die in een later stadium van de Tachtigjarige Oorlog op de koning van Spanje veroverd waren, of in sommige gevallen zelfs pas verkregen werden na het einde van de Spaanse Successieoorlog in 1713, zoals Staats-Opper-Gelre. Ze fungeerden in veel gevallen als bufferzone tussen de republiek en de Spaanse respectievelijk Oostenrijkse Nederlanden. In economisch opzicht werden ze als wingewesten uitgebuit met zware belastingen en heffingen.” (Wikipedia: Generaliteitslanden) 

De georganiseerde discriminatie van katholieken ten tijde van de Republiek duurde 150 jaar. De inval van Franse troepen en de daarop volgende Franse bezetting, de Bataafse revolutie en de stichting van de Bataafse Republiek maakte een einde aan deze discriminatie.


“De Bataafse Republiek werd na de Bataafse Revolutie uitgeroepen op 19 januari 1795, één dag nadat erfstadhouder Willem V naar Engeland was gevlucht. Het grondgebied was gelijk aan dat van de gewesten van de voormalige Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden. Op 1 maart 1796 trad ook Bataafs-Brabant, een voormalig Generaliteitsland, toe tot de nieuwe republiek.” (Wikipedia: Bataafse Republiek). 

(verschijnt elke vrijdag)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten