vrijdag 23 september 2016

AI WEIWEI: KUNSTENAAR, REBEL, BALLING, VLUCHTELING EN MIGRANT (deel 1)


De internationaal bekende en intussen ook beroemde Chinese kunstenaar Ai Weiwei is een rebelse kunstenaar of wat tegenwoordig heet activist, kunstenaar en dissident. Dat heeft hij met de paplepel ingegoten gekregen. Je kunt niet anders dan een rebelse kunstenaar worden als je vader, een bekende Chinese dichter, tijdens de Culturele Revolutie van Voorzitter Mao Tse Toeng verbannen wordt naar de Gobi woestijn. In het Penguin boekje ‘Ai Weiwei speaks - met Hans Ulrich Obrist’ (2011) lees ik dat hij de kunsten, het activisme en de dissidentie al heeft meegekregen met zijn geboorte. Zijn vader was een bekende Chinese dichter die net als zoveel intellectuelen indertijd tijdens de culturele revolutie, aangestuurd door Voorzitter Mao, verbannen werd naar de Gobi woestijn.

“Well, I was born in 1957. My father, Ai Qing, was a poet. As I was growing up he was criticized as a writer and punished and sent away to the Gobi desert in the northwest. So I basically spent sixteen years of my childhood and my youth in the Xinjiang Province, which is a remote area of China, near the Russian border. Living conditions were extremely harsh, and education was almost non-existent. But I grew up within the Cultural Revolution, and we had to exercise and study criticism, from self-criticism to political articles by Chairman Mao and Karl Marx, Lenin and such. That was an everyday exercise and formed the constant political surroundings. Aftre Chairman Mao died I got into film university, at the Beijing Film Academy.” (blz. 73 in het Penguin Boekje ‘Ai Weiwei speaks with Hans Ulrich Obrist’, 2011).

Moet je nagaan. Tijdens de ballingschap van de Weiwei’s prezen de professoren Wertheim en Huizer de Chinese Culturele Revolutie als een voorbeeld ter navolging aan. Met Huizer heb ik daarover nog ooit een pittige telefoongesprek gevoerd maar er was geen beginnen aan. Te gelovig. De Maoïstische boodschap was ook aangekomen bij Jan Marijnissen en zijn vrienden in mijn geboortestad Oss. Er werd toen ook druk gezwaaid met het Rode Boekje van Mao. Er verscheen zelfs een speciale druk voor scholieren. China aan de Noordzee moesten we worden.


Na zijn ballingschap ging Weiwei dus naar de filmacademie, hij wilde namelijk kunstenaar worden. Toen hij de kans kreeg, vertrok hij naar New York (1982) Hij woonde er 10 jaar. Van balling was hij een gewone Chinese burger geworden en nu dus een migrant. 

“I stayed in New York. I gave up my legal status because I knew I was going to stay there forever, so I become an illegal alien. I tried to survive by doing any kind of work that came to hand - I did gardening at the beginning, and housekeeping. At that time my English was quite bad. Then I did carpentry, I did framing work, I had a printing job, I did all sorts of work just to survive, but at the same time I knew I was an artist. It became like a thing to be ‘an artist’. You’re not just somebody else, but an artist. But I wasn’t making so much art. After Duchamp, I realized that being an artist is more about a lifestyle than producing some product.” (blz.86)

Kunst als een leefwijze. Dat sluit aan bij ons idee van de romantische kunstenaar, de man die in armoede op zolder zijn meesterwerken schildert. Ai Weiwei heeft geen moeite met die opvatting. Hij vindt dat je moet leven voor je kunst en dat is natuurlijk nooit gemakkelijk. Hij was door wat hij zag van zijn vader tijdens hun ballingschap gehard:

“During the Cultural revolution he was punished with hard labour and had to clean the public toilets for a village of about 200 people…So for five years he never really had a chance to rest, even for one day. He often joked; he said, ‘You know, people never stop shitting.’ If he stopped one day, the next day’s work would be exactly doubled and he wouldn’t be able to handle it. He physically worked hard but he really handled this job well. I often used to go and visit him bat those toilets, to watch what he was doing. I was to small to help….So that’s my childhood education.”  (blz.74) 

In zijn eerste dertig levensjaren heeft Ai Weiwei al meer meegemaakt dan anderen in hun hele leven. In New York ontdekt hij dat hij weliswaar een vrij man was maar voor de rest weinig mogelijkheden had om zich daadwerkelijk aan de kunsten te wijden. 

“On the one hand you want to do something, but at the same time you realize it’s almost impossible, economically and culturally. It was an excuse for me to go back to China and to take a look, because for the past twelve years I hadn’t written back home and had never visited. I didn’t have a good relationship with my family. There was some distance. .. So in 1993 I made a decision and just packed everything and moved back.” (blz.87) 

Een andere reden om terug te gaan naar China was de ziekte van zijn vader, zo vertelde hij eerder op blz. 75. De beslissing terug te keren, is opnieuw een keerpunt in zijn leven. Terug in China zag hij dat er niets wezenlijks was veranderd in zijn land.

“I had no illusions about China., even though everybody told me that China had changed so much and that I should take a look. Some things had changed , some things hadn’t changed. What changed was that there was more beauty in the centre. It was a little bit looser about the economy. There was a little bit of free enterprise, but there was still a strong struggle, the ideology. And what hadn’t changed is the Communist Part - it’s still wide, still kills today. There’s still censorship, there’s no freedom of speech, just the same as I left. It’s really crazy. It’s really such a complex set of conditions.” (blz. 87-88)


Weiwei was als kunstenaar en als mens een vrijdenker geworden en dan kan het haast niet anders of je komt in een dictatoriaal land als vanzelf in botsing met de regering en de regerende Communistische Partij. Weiwei is echter niet bang voor de confrontatie.

Hij ondersteunt met zijn kunstprojecten de mensen in Sichuan die de regering de schuld geven van de dood van hun kinderen tijdens een aardbeving waarbij als gevolg van corruptie scholen als kaartenhuizen instortten. Ook bemoeide hij zich met het schandaal van de vergiftigde melkpoeder die een aantal pasgeboren baby’s het leven kostte.


Al gauw raakt het geduld van de autoriteiten met Weiwei op. In 2011 wordt hij officieel beschuldigd van belasting ontduiking, een bekende truc waar ook Poetin gebruik van maakt om zijn critici uit te schakelen. Nadat hij in hetzelfde jaar wordt vrijgelaten, krijgt hij huisarrest. Vrienden van hem worden ondertussen tot jarenlange gevangenisstraffen veroordeeld. Zijn advocaat verdwijnt zelfs spoorloos. In 2015 krijgt Weiwei zijn paspoort terug en gaat in ballingschap naar Berlijn.

2 opmerkingen:

  1. Ja, voor vrijdenkers is China nog steeds geen goed oord. Ik denk dat Jan Marijnissen nu ook niet meer met het rode boekje zwaait.

    BeantwoordenVerwijderen