Soms komt een boek je via een vriend aanwaaien. Zo ook ‘De jaren van Maarten van Traa’ van Willem van Bennekom (Boom, Amsterdam) een lezenswaardige biografie van maar liefst bijna 600 pagina’s. Als lid van de Latijns Amerika Commissie LAK in de jaren tachtig van de vorige eeuw, heb ik het aan Maarten van Traa, toen buitenland secretaris van de PvdA, te danken dat een resolutie om mij uit de partij te zetten, niet doorging. Doorgaans was hij niet op LAK vergaderingen, maar toen plotseling wel. Hij was speciaal gekomen om te voorkomen dat de resolutie met het verzoek om mij uit de partij te zetten, niet zou doorgaan. Zijn interventie was kort en eenvoudig. Hij vond dat je in een democratische partij als de PvdA zo niet met elkaar omgaat met een politiek meningsverschil.
Dank zij zijn optreden was de resolutie over mijn uitzetting uit de partij van de baan. De meningsverschillen natuurlijk niet. Die waren er nog steeds, verscherpt door de uitnodiging van Minister van Buitenlandse Zaken van den Broek (CDA) om namens de Nederlandse regering de omstreden verkiezingen in El Salvador (maart 1984) waar te nemen. Een verzoek waar ik na consultatie van o.a. PvdA Tweede Kamerlid Harry van den Bergh na enig beraad ja op had gezegd.
De tegenstanders in de PvdA, waaronder fractielid Eveline Herfkens en partijvoorzitter Max van den Berg, vonden dat met het sturen van verkiezingswaarnemers de verkiezingen vooraf gelegitimeerd werden in een land waar een volksoorlog aan de gang zou zijn. Bovendien had men geen enkele vertrouwen in de Christen Democratische presidentskandidaat Duarte. Hij zou een marionet van het leger zijn.
Een jaar eerder had ik aan de hand van het artikel “El Salvador en de mythe van de volksoorlog” in de Internationale Spectator van februari 1983, al duidelijk gemaakt dat van een volksoorlog geen sprake was. Aan het einde van het artikel vond ik dat West-Europa “zich zou moeten inspannen om bij te dragen tot de totstandkoming van een nieuw democratisch en pluriform midden. Het heeft daarbij het voordeel zowel over contacten met de VS als met Cuba en Nicaragua te beschikken. Tot nu toe heeft West-Europa zich echter vrijwel onmachtig vertoond als gevolg van verdeeldheid tussen vooral de sociaal- en de christen-democraten.”(blz.103)
Dit was volgens mij een kans. Een mogelijk gekozen christen-democratische president als Duarte zou een begin kunnen maken met een nieuw democratisch midden dat op den duur een einde zou kunnen maken aan de wederzijdse gewelddadigheden en moordpartijen. Het volk snakte in ieder geval naar vrede, zo had ik ook begrepen van Salvadoraanse vakbondsleiders.
Gelukkig deelden PvdA fractieleden Relus ter Beek en Harry van den Bergh min of meer deze kijk op de ontwikkelingen in El Salvador. Zo zei ter Beek in een interview in de NRC naar aanleiding van een menserechtendelegatie van kamerleden naar Midden Amerika vertrouwen te hebben in Duarte. Hij constateerde ook dat "de linkse guerrillabeweging tot het inzicht is gekomen dat ze militair nu het maximum heeft bereikt. Er zou alleen nog beweging mogelijk zijn, indien ze met meer gematigde krachten in El Salvador zou gaan praten.”
In de krant las ik toen dat internationaal secretaris Maarten van Traa de opdracht kreeg van het partijbestuur een einde te maken aan dit politieke meningsverschil tussen Relus ter Beek en Harry van de Berg aan de ene kant en Max van den Berg en Eveline Herfkens aan de andere kant. “Het partijbestuur en de Tweede-Kamerfractie van de PvdA zullen morgen proberen een einde te maken aan hun ruzie over het zenden van waarnemers naar de presidentsverkiezingen van 25 maart in El Salvador. Het partijbestuur heeft gisterenavond besloten dat de buitenland-secretaris van de PvdA, Maarten van Traa, hierover morgen eerst praat met de fractiecommissie buitenland en vervolgens met de hele fractie.” (Het Parool, 13 mrt. 1984)
Wat de positie is geweest van van Traa in deze discussie weet ik niet. Het resultaat was dat de PvdA fractie in de Tweede Kamer toch tegen het sturen van verkiezingswaarnemers stemde. Blijkbaar hadden de tegenstanders het pleit gewonnen. Ik bleef echter bij mijn standpunt, hoe vervelend dat ook was voor mijn positie in de PvdA (ik stond ook op de PvdA kandidatenlijst voor het Europees Parlement).
Na de verkiezingen werd het rapport van Thom Kerstiëns (CDA) en mij over onze ervaringen als waarnemers door de Tweede Kamer aanvaardt. Samen met waarnemers uit verschillende landen en de VS hadden we op de dag van de verkiezingen vastgesteld dat de bevolking massaal ging stemmen. Blijkbaar zagen de burgers de verkiezingen als een mogelijke uitweg uit de spiraal van geweld en herstel van de mensenrechten, vooral op het platteland.
Dat brengt me terug bij de biografie van Maarten van Traa, waarvan ik alleen hoofdstuk 3 ‘Secretaris in crisistijd’ heb gelezen. Mijn jaren in de revolutionaire LAK vielen samen met die crisistijd, vandaar. Ik lees dat dankzij de ontwikkelingen in het Oostblok waaronder Polen met de opkomst van de vrije vakbond Solidarnosc, Maarten van Traa tot het besef kwam dat mensenrechten beleid net zo belangrijk was als ontspanningspolitiek. In een "baanbrekende” nota ‘Polen en de ontspanning’ van 25 januari 1982 schreef van Traa “… dat ontspanningspolitiek niet alleen kan dienen om de verhoudingen tussen Oost en West beheersbaar te houden op het niveau van staten. Zij moet ook de verbetering van de elementaire rechten van de mens in Europa niet in de weg staan.” (blz.257). Mensenrechten als basis voor internationaal beleid, dat herkende ik.
Maarten van Traa bleek open te staan voor andere meningen en op basis daarvan zijn benadering van het politieke probleem van de kernbewapening te herzien. Ik lees dat hij met deze nieuwe benadering “veel invloed heeft gehad op de veranderingen in de aard van de door de SPD voorgestane ontspanningspolitiek.” (blz. 259) Hij veranderde echter niet van koers over de mogelijke plaatsing van de kruisraketten. Dat zou pas veel later gebeuren, als de PvdA er niet in slaagt om aan de macht te komen in Nederland, de Russen geen enkel gebaar wensen te maken om plaatsing van kruisraketten in Nederland te voorkomen, de Franse socialisten voorstander van plaatsing bleven en een kleine landen politiek (een IKV vinding) geen machtspolitiek opleverde.
“Toen hij in 1987 afscheid nam als internationaal secretaris, wist iedereen dat Maarten zich en gewetensvol internationalist had getoond, en dat hij de PvdA in het buitenland aan een nieuw prestige had geholpen. Van Israel tot Hongarije, en van Duitsland tot Latijns-Amerika.” (blz.296-297) Daar kan ik het mee eens zijn. Zijn plotselinge dood in 1997 als gevolg van en auto ongeluk was dan ook een verlies voor de PvdA en voor de Nederlandse politiek.
Ik heb jou nooit als PvdA-lid gedacht. Je bent wel een eind naar rechts opgeschoven. Geen kritiek, alleen een constatering.
BeantwoordenVerwijderenIk vrees dat de PvdA naar rechts is opgeschoven als uitkomt van zijn liberale gedachtegoed.
Verwijderen