dinsdag 9 augustus 2016

AVONTUUR OP EEN AFRIKAANSE LUCHTHAVEN

Een van de nieuwe slurfen op de luchthaven van Lomé, Togo

Onlangs kwam ik aan op het gloednieuwe vliegveld van Lomé, de hoofdstad van Togo. In april geopend. Gebouwd door Chinezen met Chinees geld. Kosten 130 miljoen maar dan heb je ook wat. Er zijn zelfs 3 slurfen aangelegd voor een vliegveld waar niet meer dan 4 vliegtuigen per dag aankomen. Mijn Togolese gastheer vertelde me dat de Chinezen vaak hun eigen arbeidskrachten meenemen voor de bouw van zulke projecten. Schrik niet. Dat zijn gevangenen. Ik vraag me af of dat menselijk gesproken wel kan. Hoe dan ook, Chinese projecten helpen de werkgelegenheid in Togo daarmee natuurlijk niet vooruit.

De aankomst is nu wel heel anders dan vroeger. Toen kwam je bij het vallen van de avond in een aankomsthal die je nog het beste kunt vergelijken met een Afrikaanse markt. Als passagier loop je door een onbegrijpelijke chaos van mensen in een schaars verlichte, hete en zweterige hal. De airco is er wel maar werkte niet net als veel lampen. De rijen voor de hokjes voor paspoort controle waren in een mum van tijd heel lang. De chaos voor het loket waar je een visum moest kopen onbegrijpelijk.

Na veel moeite lukte je het om in de massa aanvragers je paspoort af te geven aan een ambtenaar van dienst. Eerst € 20 betalen. Als je betaalde met een 50 biljet kon je naar de resterende 30 fluiten. Reclameren had geen zin want de man heeft je paspoort en dat wil je wel graag met het visum erin terug. Dat gebeurde ook wel, maar pas na oneindig lang geduldig wachten op de man die met je paspoort uit een deur rechts kwam; Daar moest de god van de visa zitten. Het ergste waren de manen en vrouwen met stapels paspoorten van VIP’s. Die gingen altijd voor.

Deze 'kantine' roept herinneringen op aan de oude luchthaven.

Nadat je je paspoort eindelijk terug had, kon je naar je koffer gaan zoeken in de ondertussen enorme berg links en rechts opgestapelde bagage en de daar tussendoor heen en weer rennende mannen en vrouwen waarvan sommigen hun diensten met een karretje aanboden. Dankzij mijn koffer op wieltjes had ik niemand nodig. Moderne techniek maakt arbeid overbodig hoe gering ook. 

Bij de douane moest ik dan weer mijn koffer openen op een alweer chaotische tafel. Twee geüniformeerde mannen gooiden er bij het schaarse licht hun blikken doorheen en vroegen of ik geen cadeau voor hen had. Nee, helaas niet. Ik mocht dan toch de koffer weer dicht maken en in de rij gaan staan om de het koffer label af te geven. Opgelucht ging ik dan op zoek naar mijn gastheer als ik  hem niet eerder had getroffen in de hal. Soms slaagde hij er met hulp van vrienden in me al op te wachten bij de paspoort controle.

Dankzij de Chinezen was dit voortaan allemaal voorbij. We kwamen nu aan in een grote overzichtelijke, goed verlichte hal met airco. De visumaanvraag verliep orderlijk. Waar het allemaal wat traag ging was bij de man die met hulp van een assistente ons gezicht moest fotograferen, twee duimen opnemen en de resterende 4 vingers van elke hand wat hij vervolgens in een computer verwerkte. Dat heet vooruitgang.

Niet iedereen heeft zin om er tegenaan te gaan op de nieuwe luchthaven van Lomé.


Deze nieuwe techniek bracht echter niet de efficiency die je er van verwacht. Toen ik op mijn paspoort moest wachten achter zijn hok, zag ik pas goed waarom niet. Hij werd in zijn van achteren open hokje zowat om de minuut begroet door een vriend, vriendin, baas of collega. Soms kwam het tot een kort gesprek of wat wederzijds gelach. De man werd zodoende telkens afgeleid van zijn bijzonder gewichtige en ingewikkelde taak en dat gaat natuurlijk ten koste van efficiency. Je zag dat voor hem die vriendschappelijke begroetingen veel en veel belangrijker waren dan de wachtenden achter zijn hok. Moderne techniek had zijn prioriteiten niet veranderd.

2 opmerkingen: