vrijdag 13 mei 2016

FALEND CUBAANS LANDBOUW BELEID

Illustratie uit het boek "Cuba before the World" (1915) De oogst van ananassen. 

In het boek “Cuba before the world” uit 1915 worden de vele mogelijkheden voor Cubaanse landbouw aangeprezen. Voor een aantal vruchten wordt de aanplant en teelt in aparte hoofdstukken beschreven: ananas, bananen, koffie, sinaasappels, kokosnoten, cacao, diverse groenten en andere meer zeldzame of onbekende fruitsoorten. In elk stukje wordt uitgelegd wat de kosten zijn per are en hoeveel er ongeveer op verdiend kan worden.

Over ananas lezen we het volgende: “This fruit grows on a plant resembling a large air-plant, each, as a rule, producing one pineapple. (…) The plant cost from $26 to $36 per acre, and the preparation of the land will cost about as much. The yield per acre will run all the way from $120 to $200, a good average being $160. No replanting is required for four or five years….” (blz. 98)

Het is op de kleine marktjes in Havana goed te zien dat het aanbod van groenten en fruit
heel beperkt is (foto gemaakt in 2008)

Koffie is een apart verhaal omdat Cuba ooit een belangrijke koffie exporteur is geweest, aldus de passage over koffie in het boek. “Few persons know that at one time Cuba exported more coffee than Java. That the exportation of this berry for a single year has reached 22,956,575 pounds, and that at one time there were more than 1600 coffee plantations on the island, practically all of which were abandoned because of the extortionate and unwise tax imposed by the Spanish government, and the disadvantages then offered in the cultivation of sugar.”

Een schamele markt vergeleken met de markten in andere Latijns Amerikaanse landen.
(foto 2008)

“There is no crop in Cuba which offers better prospects to the grower because there is probably no other country which consumes more coffee per capita or which grows a better article. At present there is not sufficient coffee raised in Cuba to supply one-fourth of the local demand, and the population is constantly increasing, which offers growing opportunities in the local market, fostered by a protective tariff, irrespective of the market in the States.”(blz. 98-99)

Zelfs winkeltjes op het platteland (dit winkeltje is in het
toeristische stadje Vinales) hebben in hun aanbod geen vers fruit of groenten.
Alles gaat naar de staat die het dan weer verdeeld of exporteert.
(foto 2008)

Het boek laat zien dat vijftien jaar na de onafhankelijkheid van Cuba van Spanje de Cubaanse regering er alles aan deed om Noord Amerikaans investeerders aan te trekken ter vervanging van de Spanjaarden. De socialistische revolutie van 1959 maakte een einde aan dit beleid dat overigens de lokale boeren niet veel vooruit had geholpen. De Noord Amerikaanse eigenaren werden vlak na de revolutie zonder schadeloosstelling onteigend. Het antwoord van de VS was een volledige economische blokkade van het eiland  die voortduurt tot vandaag.

Een "winkeltje" achter de tralies van de woonkamer met wat eigen gekweekt
fruit en groenten. ( Trinidad, 2008)

Hoe verging het na de revolutie met de koffieteelt? Coffee has been grown in Cuba since the mid-18th century. Boosted by French farmers fleeing the revolution in Haiti, coffee farms expanded from the western plains to the nearby mountain ranges. Coffee production in eastern Cuba significantly increased during the 19th and early 20th centuries. At its peak production, Cuba exported more than 20,000 metric tons (22,046 short tons) of coffee beans per year in the mid 1950s. After the Cuban Revolution and the nationalization of the coffee industry, coffee production slowly began to decline until it reached all time lows during the Great Recession. Once a major Cuban export, it now makes up an insignificant portion of Cuban trade. By the 21st century, 92 percent of the country's coffee was grown in area of the Sierra Maestra mountains. All Cuban coffee is exported by Cubaexport, which pays regulated prices to coffee growers and processors.” (Wikipedia: Coffee production in Cuba

Deze vrouw biedt in haar voordeur vers geperst sinaasappelsap aan.
Ze hoopt zo te vermijden dat ze betrapt wordt op vrije handel.

Niet zo best dus. Volgens de VN voedselorganisatie FAO is het totaal aantal hectaren koffieaanplant gedaald van 170.000 hectaren in 1961 naar 28.000 in 2013, wat een terugval is van meer dan 80%. Met de koffieteelt is het dus al net zo vergaan als met suikerriet en de tabak. De productie van andere fruitsoorten en groenten zal niet veel beter zijn. Cuba is na de revolutie niet in staat gebleken om zijn landbouwproductie te verbeteren. Integendeel, het ziet er naar uit dat het een flinke achterstand heeft opgelopen.

Reis je door een land als bijvoorbeeld het Midden Amerikaanse Costa Rica dan kun je allerlei soorten fruit en groenten kopen op wel voorziene lokale markten. Veel fruit wordt bovendien rechtstreeks door kleine boeren langs de weg aangeboden, zoals watermeloenen, sinaasappels, bananen, ananassen en cashew noten.

Om wat extra te verdienen biedt deze man een kar wat zelf gebakken taarten aan.
De kwaliteit van de producten laat te wensen over vanwege het gebrek
aan goede ingrediënten. Vinales 2008

In Cuba niks van dat alles. In Havanna heb ik een paar kleine fruitmarkten bezocht, schamele markten vergeleken met die in andere Midden en Zuid Amerikaanse landen. Op die markten kun je tegen betaalbare prijzen allerlei etenswaren, groenten en fruit kopen. Bij de markt vind je vaak stalletjes waar je tegen een lage prijs kunt eten aan eenvoudige houten tafels. Het eten wordt ter plekke klaar gemaakt met spullen van de markt.In Cuba bestaat dit volkse comfort niet.

Een voorraadkast in een van de distributiewinkels waar je met je rantsoenkaart
terecht kunt. Trinidad 2008

Ondertussen heeft de gewone Cubaan zelfs niet genoeg te eten. Het huishoudboekje van Omar, de gids in Vinales waarover ik al in eerdere blogs heb geschreven, zag er als volgt uit (2008):
  • een rantsoenboekje voor basisproducten als brood, zeep, melk, wasmiddel, tandpasta (heel onsmakelijk), rijst, bonen en suiker. De hoeveelheden zijn echter te weinig voor een gezin met kinderen.
  • een vast loon van 160 nationale pesos per maand ofwel 5 Euro. Om de minimale kosten van levensonderhoud te kunnen dekken, heeft zijn gezin 500 nationale pesos per maand nodig.Vlees blijft dan onbetaalbaar. 
  • ter aanvulling werkt Omar als gids voor toeristen. dat levert hem meer op dan zijn loon en distributieboekje maar helaas lukt het hem niet vaak om voor gids te spelen.
De situatie is sinds 2008 niet verbeterd. Integendeel, eerder verslechterd. Volgens betrouwbare Cubaanse bronnen zou er zelfs honger geleden worden. 

Vlees is voor de gewone Cubaan te duur tenzij hij of zij op de een of andere manier wat zwart 
kan bijverdienen. Havana 2008

Natuurlijk kun je Nederland niet zo maar met Cuba vergelijken maar je kunt je toch op z’n minst afvragen hoe het mogelijk is dat Nederland met zijn geringe oppervlakte van 41.000 vierkante kilometer de tweede landbouwexporteur in de wereld is geworden terwijl Cuba met zijn meer dan 100.000 vierkante kilometer niet eens in staat is zijn eigen bevolking te voeden? 

Dat heeft vooral te maken met de basisstructuur van de landbouw produktie. Terwijl in Nederland en andere Europese landen het beleid er op gericht is geweest om de boeren als zelfstandig ondernemer zo sterk mogelijk te maken door te zorgen voor ondersteuning op wetenschappelijk gebied (zaaigoed en onkruid bestrijding), technische ondersteuning (kruising en verbetering van gewassen), landbouw onderwijs, financiële faciliteiten (krediet verlening) en een goede infrastructuur voor vervoer en vermarkting, was in Cuba het beleid van na de revolutie er op gericht de zelfstandige boer zoveel mogelijk uit te schakelen en in plaats daarvan de voedselproductie te baseren op staatscoöperaties of collectieve boerderijen. Zoals we intussen weten, heeft zulk beleid tot nu toe overal in de wereld gefaald.

3 opmerkingen:

  1. Zelfs de Russen waren in de jaren 40 al van de Kolchozen af.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Zelfs in de Tweede Wereldoorlog in Engeland bleek dat de voedselproductie niet zodanig opgevoerd kon worden zonder het land tot op de bodem uit te putten.
    Dat was ook een staatsprogramma, en als je niet goed genoeg je best deed was je je boerderij kwijt, vrouwen, kinderen en gevangen soldaten moesten meewerken op het land. De BBC maarte daar mooie docu-serie over, 'War farm'.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Tegenwoordig weten ze meer over uitputting van grond.
    De traditionele boer kende de grenzen van de uitputting goed.
    Daarom wisselden ze om de zoveel jaren van gewas.

    BeantwoordenVerwijderen