zaterdag 17 oktober 2015

RADICALISERING

Student Anti-Vietnam Rally, 1968, Fotograf: Bettmann

Mijn broer stuurde een krantenbericht over een nieuwe (litteratuur) studie naar radicalisering in opdracht van Minister Assher gemaakt aan de Universiteit van Amsterdam. Met zo'n studie zou je immers beter beleid kunnen maken tegen radicalisering. Maar dan moet zo'n studie natuurlijk wel wat opleveren. Ik lees dat er weinig algemeens te zeggen valt over radicalisering behalve dat het meestal mannen zijn van ergens tussen de 18 en de 30 jaar. Voor de rest kan alles aanleiding zijn om te radicaliseren: een scheiding van je ouders, de onverwachte dood van een goede vriend, ontslag, discriminatie enz. Radicalisering blijkt een individuele zaak te zijn.

Het mag dan een individuele zaak zijn, maar het gaat wel altijd over moslims. Gek genoeg zegt de studie volgens het bericht daar nu net niks over. Waarom radicaliseren moslimjongeren nu en andere jongeren van christelijke, socialistische of liberale huize niet? Kijk maar naar de jaren zestig van de vorige eeuw toen vooral Westerse studenten zich bijna wereldwijd en op allerlei universiteiten radicaliseerden naar links, van Amsterdam tot Nijmegen, van de Sorbonne in Parijs tot Berkeley in Californië. Het begin van die radicalisering was een oorlog, de Vietnam oorlog om precies te zijn. Jongeren keerden zich massaal tegen deze oorlog die het Westen onder leiding van de Verenigde Staten in Zuid Vietnam voerde tegen het nationalistische, communistische Noord Vietnam.

Zou het niet kunnen dat net als toen de moslim jongeren van vandaag zich radicaliseren vanwege een oorlog? Had de toenmalige generatie jongeren genoeg aan één oorlog om te radicaliseren namelijk de Vietnam oorlog, de huidige generatie moslimjongeren, gelovig of niet, heeft te maken met een hele reeks oorlogen en gewelddadige conflicten: Palestijnen, Soennieten, Shiieten, Alawieten, Moslimbroeders, Koerden, autoritaire regeringen, dictators, stamhoofden enz. Allemaal gooien ze zich in de strijd om geopolitieke belangen veilig te stellen(land), politieke macht en bezit (olie). Om het nog ingewikkelder te maken, spelen ook Westerse (de VS en Europa) en Russische belangen mee. Het is een ware heksenketel waarbij de reikwijdte van de Vietnamoorlog in het niet valt.

Het kan niet anders of al deze gewelddadige conflicten hebben op de een of andere manier invloed op alle moslims in de wereld of ze nu gelovig zijn of niet. Dat ze partij kiezen in het conflict ligt voor de hand. Welke partij hangt er maar van af van hun individuele ervaringen en geschiedenis, waar ze vandaan komen, wat ze van hun leven verwachten, waar ze wonen, wat ze meemaken enz. Daar is geen vast patroon voor aan te wijzen. Ook voor hoe ze partij kiezen voor “hun zaak” bestaat geen vast patroon. Dat kan solidariteit op afstand zijn, familie helpen te vluchten, directe financiële steun, politieke steun of in het uiterste geval dus mee gaan vechten.

Radicalisering is niet een zwart -wit aangelegenheid maar een doorlopende lijn lopende van eenvoudige solidariteit op afstand en eindigt met meevechten in het front. Daar tussenin kan van alles zitten. Dat was ook zo in de jaren zestig. De meeste studenten rebelleerden op de een of andere manier op de universiteit, een kleinere groep ging over tot de bezetting van de universiteit min of meer gesteund door de rest. Anderen trokken de lijn door en begonnen zich politiek te organiseren in radicale groepen zoals toen de Kommunistische Eenheidsbeweging Nederland KEN, de Marxistische Leninistische Studentenbond MLS en andere groepen. Weer anderen zetten een stap verder en kozen passief of actief voor het zogenaamde gewapende verzet van de RAF in Duitsland, de Rode Brigade in Italië, de ETA in Baskenland of de IRA.

Het beeld is dus net als bij de moslim jongeren nu dat een kleine groep zich maximaal radicaliseert en daadwerkelijk wapens opneemt. De grote meerderheid blijft echter daaronder zitten, gaande van passieve solidariteit op afstand tot actie en organisatie in allerlei soorten groepen en verbanden. In Nederland is bijvoorbeeld nooit een echte gewapende linkse groep ontstaan zoals de RAF in Duitsland. Waarom weet ik niet want er waren best wel veel radicale jongeren.

Zo lang het binnen de wet en de democratische spelregels blijft, levert dat geen grotere problemen op dan onrust en wrijving met misschien hier of daar een opstootje. Net zoals in de jaren zestig zullen er in deze minder radicale groepen ook sympathisanten zijn voor de gewelddadige strijd en zelfs terreur. Ik herinner mij uit mijn studententijd dat er ook rebelse studenten waren die sympathie hadden voor bijvoorbeeld de RAF in Duitsland of deel uitmaakten van een smokkelroute van Noord Amerikaanse dienstweigeraars.


Wat kun je doen als rechtsstaat om radicalisering te voorkomen? Gezien de oorlogen in de Moslim Wereld niet veel behalve geheime diensten inzetten om de boel in de gaten te houden en uit te zoeken wie zover zou willen gaan om bijvoorbeeld aanslagen te plegen of naar een oorlog af te reizen om mee te strijden. Zo lang de oorlogen in Irak, Syrië en het geweld tussen Palestijnen en Israël doorgaan, zal er sprake zijn van radicalisering in de moslimwereld. Ik denk niet dat Assher als Minister van Sociale Zaken veel kan met deze conclusie maar het is nu eenmaal niet anders.

3 opmerkingen:

  1. Feit is wel dat geradicaliseerde moslimjongeren veel meer extreem gewelddadig zijn. De leden van RAF of ETA waren geen lieverdjes, maar hun daden verbleken bij die van IS. Dat geeft toch weer te denken.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. IS staat dichter bij ETA en IRA, die gingen ook al behoorlijk ver. Nationalisme gecombineerd met een ideologie en/of geloof is altijd extremer.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Dit is de hoofdlijn, denk ik. In de komende weken eens toetsen in de pers.

    BeantwoordenVerwijderen