maandag 18 augustus 2014

HET COMMUNISME VAN SARTRE 1

jean Paul Sartre en zijn vaste vriendin Simone de Beauvoir brengen tijdens hun bezoek aan Cuba op 23 februari 1960 een bezoek aan de armoede wijk "Manzana de Gomez" in de stad Santiago de Cuba. De Beauvoir zou bij het aanschouwen van de wijk gezegd hebben "dit is het zwarte beest". Van Sartre zijn de woorden opgetekend dat "het een bewijs van rijpheid was om het te laten zien." (Sartre por Korda, Cuba Imagen 2006, blz.20 en 21)

De vraag is waarom werd Sartre communist en hoe paste hij communistische opvattingen in zijn existentialistische filosofie? De Franse filosoof Bernard-Henry Levy heeft in zijn boek 'De eeuw van Sartre' (uitgeverij Bert Bakker, 2004 Amsterdam) voor ons met veel ijver en nauwgezetheid de antwoorden op de 2 vragen opgezocht. Zelf formuleert hij de eerste vraag uitvoerig en nauwkeurig.
Wat is er gebeurd, wat heeft er kunnen gebeuren, in zijn werk, in zijn leven, misschien op het snijvlak van zijn werk en leven, (…), dat deze vrije man, deze rebel, dit flamboyante personage, deze dandy, deze resolute en overtuigde antitotalitair, die ik de 'eerste Sartre' heb genoemd, alles wat zijn charme vormde de rug toekeert en deze totaal ontspoorde man wordt, een handlanger van de ergste stalinisten, die van Wenen tot Moskou of van Havana tot Peking standpunten inneemt en teksten spuit waar noch de nevel noch de theorema's van dwaling en waarheid een verklaring kunnen geven? Dat is de moeilijkste vraag.” (Levy, blz. 391)

Levy speurt in de boeken, teksten en brieven van Sartre naar antwoorden. Zijn geluk is dat Sartre zelf ook spreek van bekering en ommekeer in zijn leven. “Hij (Sartre dus) zegt (…) dat er inderdaad een gebeurtenis is die zowel zijn leven als zijn werk raakte en die het uitgangspunt is geweest van een 'bekering', van een 'metamorfose', of, zoals zijn voormalige meester Heidegger het noemde: van een 'grote wending' (Kehre). Hij zegt herhaaldelijk, en met een volharding die op het laatst gaat irriteren, dat hij een schok heeft ondergaan; dat die schok waarschijnlijk niet meteen alles heeft veranderd; dat de effecten niet direct voelbaar werden; maar dat het als een diepe trilling was, een tijdbom, een langzaam werkend vergif dat zijn aderen en zijn gedachten is binnengedruppeld. Die gebeurtenis is 1940.” (Levy, blz.392)

Volgens Levy heeft Sartre die schok gekregen “in de heuvels van Trier waar hij zeven maanden gevangen zat in Stalag XII D.” “In het kamp heb ik een vorm van collectief leven hervonden die ik niet meer had meegemaakt sinds de Ecole Normale; wat ik prettig vond 'in het kamp' was 'het gevoel deel uit te maken van een massa'; en ik mag wel zeggen dat ik er 'al bij al gelukkig' ben geweest.”, zo zou Sartre tegen John Gerassi gezegd hebben. (Levy, blz.392) Ik verwijs ook naar de bespreking van het boek “Talking with Sartre: Conversations and Debates” van John Gerassi (Yale University Press 2009) door Joseph L.Walsh, 'Sartre: Coversations with a 'Bourgeois Revolutionary', In Monthly Review – An independent socialist magazine, 2010, Volume 62, Issue 02 (June).

Levy verwijst ook naar Sartre's autobiografie 'Les Mots' (1964) waarin hij vertelt over “ 'het egalitair gebrek aan comfort' van de zaaltjes van een buurtbioscoop waar hij , alleen met zijn moeder die nog niet mevrouw Mancy was, heeft leren genieten van de onderdompeling in een anonieme, klamme, warme 'menigte': die naaktheid en dat 'obscure besef van het gevaar een mens te zijn' heb ik 'nooit teruggevonden' tot 'in 1940 in Stalag XII D.” (blz.392)

Grote delen van Havana zijn sinds het bezoek van Sartre aan Cuba in 1960 veranderd in armoede wijken zoals je kunt zien op deze foto van de San Ignaciostraat in Havana, gemaakt in het jaar 2008. Veelzeggend is het bord dat aan de muur rechts hangt: "Verboden puin en ander vuil te storten. Gooi het in de containers van Cuba y Acosta of Cuba y san Isidro. Hygiëne is gezondheid." Getekend door o.a. het Wijk Comité voor de Verdediging van de Revolutie (CDR)
Levy blijft bewijzen aanslepen van de schok van Sartre's bekering. Een bekering die lijkt op iets weg heeft van die van Saulus de Christen vervolger tot de Heilige Paulus, de volgeling van Christus die een grote rol heeft gespeeld in de verspreiding van het Christendom in het Middellandse zeegebied en uiteindelijk hele Europa. (Zie het 'Nieuwe Testament, Galaten 1:13-24') en Paulus (Apostel) in Wikipedia.
Hoor wat hij (Sartre) veel later zegt in zijn interviews met Victor en Gavi, niet alleen over de gevangenschap, maar over de hele oorlog: 'Wat betreft dat keurig atoompje dat ik dacht te zijn', hadden zich 'machtige krachten' van hem meester gemaakt die hem 'naar het front stuurden met de anderen zonder hem zijn mening te vragen'; de oorlog en later de gevangenschap boden 'mij de gelegenheid tot een langdurige onderdompeling in de massa waar ik niet meer dacht bij te horen, maar die ik in wezen nooit verlaten had'; de beproeving heeft me de 'de ogen geopend'.” (blz.392)

Ook op deze foto, gemaakt in 2008 in Havana, is te zien hoe groot het verval en de armoede is in Havana, de hoofdstad van Cuba. 

Sartre schreef in zijn 'Autoportrait à soixante-dix ans' (1975) dat hij “van het individualisme en het zuivere individu van voor de oorlog is overgestapt naar het sociale, naar het socialisme”. Dat zou de echte wending in zijn leven zijn geweest, het is als het ware de scheidslijn tussen de 'eerste' en de 'tweede Sartre”.

Levy krijgt niet genoeg van zijn speurtocht in de krochten van Sartre's ziel naar diens voor Levy schokkende bekering. Een bekering die zoals ik hierboven al aangaf een religieus karakter had, een nieuwe geloofsbelijdenis. Hij komt terecht bij godbetert Kerstmis, het meest religieuze verhaal dat er bestaat. Het verhaal dat ook nog eens haaks staat op de filosofie van Sartre die immers niet geloofde dat de geboorte van een kind, welk kind dan ook, een teken van hoop zou kunnen zijn voor de mensheid. Maar volgens Levy is het kerstverhaal Bariona dat Sartre in de kerstnacht van 1946 in het kamp schreef en waar het ook werd opgevoerd, een van de sleutels tot de bekering van Sartre. In een lezing in New York zegt Sartre zelf daarover dat hij “bij die gelegenheid, toen ik me over het voetlicht heen tot mijn kameraden richtte, tegen hen over gevangenschap praatte, toen ik zag hoe opmerkelijk stil en aandachtig ze plotseling werden, begreep ik wat theater moest zijn: een groot religieus collectief fenomeen.” (Levy, blz. 393)

De conclusie van Levy is radicaal en duidelijk: “Sartre was als individualist het kamp in gegaan. Voor we hem achterlieten was hij anarchist, dandy en Stendhaliaan.” Voor het kamp had Sartre zelfs een hekel aan het collectief. “Het collectief, zelfs het idee van het collectief, diende volgens hem alleen als verderfelijke machine om mensen te knechten en te ontmoedigen in opstand te komen. Het nieuwe is dat deze jonge Nietzscheaan, deze man van het overzicht en de argwaan, zwaar gekant tegen de de wet van het aantal, deze radicale individualist die achter alle groepen, en vooral achter groepen die beweren dat ze gelukkig zijn, het grote despotische en dodelijke dier rook, nu zijn Nietscheaanse houding afzweert en het 'socialisme' en de 'solidariteit' beweert te ontdekken...” (Levy, blz. 394 en 395)

Voor Levy zijn er geen woorden genoeg om de bekering van Sartre te duiden. Misschien overdrijft hij hier en daar wel een beetje, het leven is nu eenmaal sterker dan de leer, maar dat er 2 Sartre's waren, zowel in zijn leer als in zijn leven, staat wel vast. Waarom die radicale bekering? Mijn part werd Sartre door de oorlog en in het gevangenkamp socialer, meevoelender en kreeg hij meer oog voor de medemens of wie weet minder afkeer maar daarom hoef je toch nog geen communist of nog erger stalinist, Maoïst of Fidelist te worden? Hij had toch ook net zoals zoveel anderen voor en na hem, sociaal democraat of democratisch socialist kunnen worden of is dat te nuchter Nederlands geredeneerd? Dat is mooi een vraag voor een nieuw blog.


2 opmerkingen:

  1. Leuk onderwerp Petrus.

    Het blijft fascinerend waarom weldenkende ideologisch bevlogen mensen lijkten te kunnen overstappen van het ene naar het andere – soms volledig tegengestelde – ideologisch spectrum.
    Op minder bekende schaal heb ik dat ervaren alom me heen met vrienden en ex-kameraden. Alsof het hebben van extreme standpunten een voorwaarde is in het leven. Of misscien wel een voorwaarde om het leven daadwerkelijk zelf te kunnen ervaren.

    Het één en ander is bij mijn weten onvoldoende onderzocht. Een gedegen sociaalpsychologisch onderzoek zou nmm op zijn plaats zijn en wellicht helderheid kunnen geven waarom mensen die extremiteiten opzoeken. Soms met het volledige bewustzijn dat het niet tot een meer bevredigend maatschappelijke situatie zal leiden. Vooral in deze tijd lijkt er een enorme beweging – wellicht onder druk van de sociale media – tot het opzoeken van die extremiteiten. Een beetje zoals de ’60 van de vorige eeuw, alleen verwarrender. In ieder geval voelt het voor mij wel als het zich afzetten tegen de huidige wereldorde zonder een helder beeld te hebben wat die wereldorde dan wel zou moeten zijn.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dank voor je uitgebreide antwoord. Ik ben eveneens gefascineerd door deze kwestie en net zoals jij ook vanwege de jaren zestig in de vorige eeuw toen veel weldenkende vrienden vanuit hun verzet tegen de oorlog in Vietnam uiteindelijk lid werden van de CPN. Daarom kom ik zeker nog op Sartre terug met aansluitend de hierboven gestelde kwestie.

      Verwijderen